Het hof ziet hierin echter geen reden om af te wijken van het uitgangspunt dat beide ouders belast dienen te zijn met het gezag over [minderjarige] .
Duidelijk is dat [minderjarige] last heeft van de spanningen en onrust als gevolg van de ouderproblematiek. Het hof acht het daarom noodzakelijk, zoals de raad heeft opgemerkt in het raadsrapport van 30 oktober 2018, dat de strijd tussen de ouders stopt. Er dient rust te komen en de ouders moeten gaan werken aan de problemen die zij hebben in het contact met elkaar al dan niet voortkomend uit persoonlijke problematiek.
Omdat het de ouders in de afgelopen jaren niet is gelukt om de situatie te verbeteren is het voor [minderjarige] steeds moeilijker geworden en wordt hij meegetrokken in de strijd.
Het eenhoofdig gezag van de moeder heeft de situatie voor [minderjarige] niet verbeterd: de strijd is namelijk niet verminderd en zelfs steeds erger geworden. Daarbij komt dat ook de problematiek van [minderjarige] is verergerd. Het hof onderschrijft daarom de conclusie van de raad dat het eerder ingenomen standpunt (in het raadsrapport van 19 februari 2016) dat eenhoofdig gezag helpt voorkomen dat [minderjarige] klem en verloren raakt in de strijd van de ouders, niet langer gehandhaafd kan worden.
Met de raad is het hof van oordeel dat met gezamenlijk gezag er meer evenwicht komt in het aandeel dat beide ouders hebben in het leven van [minderjarige] . De vader krijgt dan wettelijk de positie die hem het recht geeft om mee te beslissen, hetgeen een erkenning is van zijn rol en ook een uitstraling heeft op [minderjarige] en mogelijk ook op de moeder.
Daarbij heeft de vader volgens de raad oog op de leuke en gezonde kanten van [minderjarige] en volgt het hof de raad dat het goed is dat daar in de toekomst ook meer de nadruk op komt te liggen.
Het hof gaat voorbij aan de stelling van de moeder - kort gezegd - dat dit raadsonderzoek niet zorgvuldig is gedaan, een verkeerd beeld van haar schetst en er sprake is van een vooringenomen houding vanuit de raad. Dat de klachtencommissie IV op een aantal punten de klachten van de moeder gegrond heeft verklaard, zoals volgt uit de beslissing van deze commissie d.d. 25 maart 2019, maakt in dit geval niet dat daarmee de inhoudelijkheid van de conclusie van het raadsrapport verandert.
Verder volgt uit het door de GI in het kader van de ondertoezichtstelling ingezette crisis- IPT
(Intensieve Pedagogische Thuishulp) dat de opvoedingssituatie bij beide ouders voldoende veilig is.
Uit hetgeen de moeder stelt en ook ter mondelinge behandeling nogmaals naar voren heeft gebracht, begrijpt het hof dat zij zich nog steeds veel zorgen maakt over [minderjarige] en zij haar vermoedens van seksueel misbruik door de vader houdt.
Uit de stukken volgt echter dat het Openbaar Ministerie bij brief van 1 april 2019 aan de vader heeft bericht dat hij ter zake ten onrechte als verdachte is aangemerkt en de vader niet verder wordt vervolgd. Daarbij komt dat de door de moeder geuite zorgenniet worden herkend door betrokken hulpverleners. Het hof gaat, mede gelet daarop, voorbij aan deze door de moeder gestelde zorgen.
Voorts ziet het hof geen gronden om conform het door de moeder ter mondelinge behandeling van het hof gedane subsidiaire verzoek om de behandeling van de onderhavige zaak aan te houden in afwachting van het door de GI aangevraagde onderzoek van [minderjarige] bij Formaat. Het hof acht het in het belang van [minderjarige] dat de ouders zo spoedig mogelijk vanuit gelijkwaardig ouderschap [minderjarige] opvoeden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [minderjarige] onder toezicht is gesteld en de GI de ouders en [minderjarige] kan begeleiden.
De GI dient de kans te krijgen, zoals de raad in het raadsrapport heeft overwogen, om hierin het nodige in gang te zetten en om met hulp en steun aan de ouders hen weer in staat de stellen tezamen invulling te geven aan de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Daarbij is van belang dat niet alleen aandacht is voor de communicatie tussen de ouders maar ook voor de opvoedingssituatie van [minderjarige] en zijn gedragsproblemen.