Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de maatschap] ,
[de maat 1],
[de maat 2],
[appellanten c.s.]en waar nodig ieder afzonderlijk ook aan te duiden als:
[de maatschap],
[de maat 1]respectievelijk
[de maat 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geintimeerden c.s.]en waar nodig ieder afzonderlijk ook aan te duiden als:
[geïntimeerde 1]respectievelijk
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/224420 / HA ZA 16-472)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, met productie;
- de memorie van antwoord, met productie.
3.De beoordeling
“(…) Mogelijk heeft de wijze waarop [geintimeerden c.s.] het traject van de MIA/EIA heeft uitgevoerd, namelijk met gebruikmaking van een andere adviseur en daarbij geen of onvolledige communicatie richting [de maatschap] , bijgedragen aan het uiteindelijk mislopen van de aftrekposten. De beantwoording van deze vraag en weging van deze omstandigheden is van feitelijke aard past zoals aangegeven niet binnen het bestek van dit rapport.
grieven I en IIkomen [appellanten c.s.] op tegen het oordeel van de rechtbank dat van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 lid 1 BW aan de zijde van [geintimeerden c.s.] geen sprake is.
Grief IIIis gericht tegen de verwerping door de rechtbank van het beroep van [appellanten c.s.] op de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 lid 1 BW. Met
grief IVkomen [appellanten c.s.] op tegen de verwerping door de rechtbank van het verweer dat ook [Belastingadviseurs] schuld treft.
grief Vkomen [appellanten c.s.] op tegen de verwerping door de rechtbank van het verweer dat de investering ter zake de aquifer aan [appellanten c.s.] niet bekend was en [appellanten c.s.] daarmee dan ook geen rekening hoefden te houden.
grief VIkomen [appellanten c.s.] op tegen de verwerping door de rechtbank van het verweer dat [geintimeerden c.s.] gebruik hadden kunnen maken van de fiscale middelingsregeling.
Deze aftrekpost verlaagt in eerste instantie het belastbaar inkomen in Box 1 van het jaar 2008. Een surplus aan verlies in 2008 zou verrekend kunnen worden met de drie voorgaande en de negen opvolgende jaren.”
grief VII, gericht tegen de veroordeling van [appellanten c.s.] in de kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid, de buitengerechtelijke kosten en de proceskostenveroordeling in eerste aanleg.
Grief VIIIis gericht tegen de veroordeling van [appellanten c.s.] tot vergoeding van de door de deskundige vastgestelde schade aan [geintimeerden c.s.] Deze grief heeft naast de overige grieven geen zelfstandige betekenis en behoeft, gelet op het voorgaande, geen afzonderlijke bespreking.