ECLI:NL:GHSHE:2019:3919
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor diefstal in vereniging met betrekking tot meerdere feiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2017 was vrijgesproken van diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming, gepleegd op 1 januari 2017 te Dongen. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor een andere diefstal in vereniging door middel van inklimming, gepleegd op 29 januari 2017 te Dongen, en kreeg hiervoor een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling en de vrijspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De verdediging pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep ten aanzien van de vrijspraak en voor vrijspraak van de diefstal in vereniging door middel van inklimming. Het hof oordeelde dat het hoger beroep van de verdachte onbeperkt was ingesteld en zich ook richtte tegen de partiële vrijspraak. Het hof concludeerde dat deze vrijspraak een beschermde vrijspraak is, en dat er op basis van artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Daarom verklaarde het hof de verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.
Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en constateerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het hoger beroep was overschreden. Desondanks zag het hof geen reden voor strafvermindering, gezien de geringe overschrijding van de termijn en de voortvarende behandeling in eerste aanleg. Het hof vulde de toepasselijke wettelijke voorschriften aan met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.