ECLI:NL:GHSHE:2019:3862
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Betwistingsprocedure in het kader van derdenbeslag en vordering tot afdracht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een betwistingsprocedure naar aanleiding van een derdenbeslag. De zaak is aanhangig gemaakt door [appellante], die in het principaal hoger beroep optreedt tegen [geïntimeerde]. De procedure is gestart naar aanleiding van een vordering van [de schuldeiser] op [appellante], die door [geïntimeerde] wordt betwist. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 16 april 2019 de partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken in te dienen ter onderbouwing van hun standpunten. Het hof heeft de verklaringen van [appellante] en de betwistingen van [geïntimeerde] zorgvuldig gewogen.
Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] onvoldoende bewijs heeft geleverd om de juistheid van de accountantsopgave van [appellante] te betwisten. De vordering van [de schuldeiser] op [appellante] is vastgesteld op € 47.305,00, en het hof heeft geoordeeld dat [appellante] gehouden is tot afdracht van dit bedrag aan [geïntimeerde]. De grieven van [appellante] in het principaal hoger beroep zijn verworpen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep zijn toegewezen aan [geïntimeerde].