ECLI:NL:GHSHE:2019:386
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak verdachte openlijke geweldpleging in Cuijk na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van openlijke geweldpleging tegen twee personen in Cuijk. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en veroordeling van de verdachte tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De advocaat-generaal vorderde ook schadevergoeding voor de benadeelde partijen.
Het hof heeft het dossier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte betrokken was bij het geweld. Ondanks dat er geweld is gepleegd door een groep mannen, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan dit geweld. De herkenning van de verdachte door een verbalisant was te algemeen en niet voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaringen van de verdachte en zijn vriendin ondersteunen het standpunt dat zij niet deel uitmaakten van de groep die het geweld heeft gepleegd.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, en de kosten zijn begroot op nihil.