[appellante] voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende aan.
[appellante] heeft de sterke wens zelfstandig te wonen in een koopappartement aan [adres] in [plaats] . Zij wil weg uit het zorgcentrum welke woonomgeving zij als een gevangenis ervaart. De koopprijs moet uit haar vermogen worden betaald. [appellante] wil geen woning huren.
Door de huidige lage rente op een spaarrekening rendeert het vermogen van [appellante] niet of nauwelijks. Bovendien wordt over dit vermogen vermogensbelasting geheven.
Wanneer [appellante] zelfstandig woont en het voor de vaststelling van de eigen bijdrage in het kader van de WLZ in aanmerking te nemen vermogen aanmerkelijk lager is door de investering in een appartement, bedraagt de eigen bijdrage slechts € 324,60 per maand, terwijl deze thans € 2.332,60 per maand beloopt. Mogelijk zal de eigen bijdrage in die situatie zelfs maar € 164,20 per maand bedragen, zo heeft de advocaat van [appellante] ter zitting van het hof met een door hem overgelegde proefberekening toegelicht.
Uit het budgetoverzicht dat de bewindvoerder heeft gemaakt blijkt dat [appellante] in de situatie waarin zij zelfstandig woont € 1.417,68 per maand aan uitgaven zal hebben, zodat zij dan met een bedrag van € 889,56 per maand moet interen op haar vermogen. Overigens kan [appellante] zich niet geheel verenigen met dit overzicht. Zij meent dat de energiekosten en het leefgeld te hoog zijn ingeschat en voor de kosten van de bewindvoerder en mentor bijzondere bijstand kan worden aangevraagd.
Vanaf haar pensioendatum in augustus 2024 zal [appellante] een AOW-uitkering ontvangen, die thans ongeveer € 1.100,- per maand bedraagt. Met dit bedrag zal zij in staat zijn nagenoeg haar volledige bestaanskosten te voldoen, waarbij zij ervan uitgaat dat door de gemeente bijzondere bijstand zal worden verstrekt voor de kosten van de bewindvoerder en de mentor en de taxi- en vervoerskosten.
In de tussenliggende periode vanaf september 2022, wanneer de lijfrente-uitkering van [appellante] zal wegvallen, tot haar pensioendatum zal er sprake zijn van een tekort in het budget van [appellante] . Dit tekort bedraagt € 81.006,-.