In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake kinderalimentatie. De man, verzoeker in principaal hoger beroep en verweerder in incidenteel hoger beroep, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 september 2018 aangevochten, waarin de door hem te betalen kinderalimentatie voor zijn minderjarige kind werd vastgesteld op € 150,- per maand. De vrouw, verweerster in principaal en incidenteel hoger beroep, heeft eveneens gegriefd en verzocht om een verhoging van de alimentatie naar € 75,- per maand.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en zijn partner voorlopig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en dat de man recent een baan heeft gevonden, maar dat zijn inkomen niet voldoende is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Het hof heeft de schuldenpositie van de man in overweging genomen en geconcludeerd dat hij op dit moment niet in staat is om enige bijdrage te leveren. De bestreden beschikking is vernietigd en het verzoek van de vrouw is afgewezen. Het hof heeft benadrukt dat de man in de toekomst zijn financiële situatie moet blijven communiceren met de vrouw, zodat er in onderling overleg kan worden gekeken naar eventuele wijzigingen in de draagkracht.