Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
arrest van 15 oktober 2019
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/327250 / HA ZA 17-124)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord (met één productie, prod. 38).
3.De beoordeling
“In aanmerking nemende dat:(…)
- [geïntimeerde] over wenst te gaan tot integrale ontwikkeling en realisatie van het initiatief [adres 1] / [adres 2] / [adres 3] te [vestigingsplaats] ;
- [geïntimeerde] bij de gemeente Schouwen-Duiveland kenbaar heeft gemaakt de (PLUS)-supermarkt en de winkel in huishoudelijke artikelen (Mikado) thans gevestigd aan de [adres 2] in [vestigingsplaats] te willen verplaatsen naar de locatie [adres 1] en de winkel Country Garden thans gevestigd aan de [adres 3] te willen verplaatsen naar de locatie [adres 1] ;
- De gemeente Schouwen-Duiveland bereid is de planologische procedure voor de locaties [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] in samenhang met een omgevingsvergunning voor het bouwen van een pand voor de huisvesting van de supermarkt, de Mikado en Country Garden aan de [adres 1] te starten;
- [geïntimeerde] met de heer [huurder] een huurcontract is overeengekomen voor de huur van het deel van het te bouwen pand aan de [adres 1] dat bedoeld is voor Country Garden;
- Er in alle voorgesprekken duidelijk is gemaakt dat er na verhuizing van de Country Garden van de locatie [adres 3] naar de locatie [adres 1] op de locatie [adres 3] geen detailhandel meer mogelijk is (…).(…)
In de antwoordnotitie zienswijzen en ambtshalve aanpassingen m.b.t. ontwerpbestemmingsplan ‘Herontwikkeling [adres 2] - [adres 1] - [adres 3] in [vestigingsplaats] ’ (gedeeltelijk overgelegd als prod. 24 [geïntimeerde] ) is daarover onder meer vermeld: (p.6)
“Bij brief van 8 september heeft { [geïntimeerde] } laten weten dat zij heeft besloten om haar plannen te wijzigen en het perceel [adres 3] niet meer te betrekken bij de detailhandelsverplaatsing naar de [adres 1] . Tussen de initiatiefnemers onderling bestaat er niet langer overeenstemming om ook de Country Garden naar de [adres 1] te verhuizen. Hoewel { [geïntimeerde] } van mening blijft hierover bindende afspraken te hebben gemaakt, verkiezen zij nu de optie om het plan zonder Country Garden door te zetten omwille van de voortgang. Dit houdt in dat het plan in afgeslankte vorm doorgaat. Gelet op de coördinatieregeling die van toepassing is op het bestemmingsplan en de aanvraag omgevingsvergunning voor de [adres 1] , worden zowel het bestemmingsplan als het bouwplan gewijzigd. (..) Belangrijk argument voor { [geïntimeerde] } is dat er een ongewenste en onaanvaardbare vertraging in de procedure en uitvoering met betrekking hun initiatief zou ontstaan. Voor de gemeente is er geen noodzaak aanwezig om de bestaande detailhandelsvestiging aan de [adres 3] te verplaatsen naar de [adres 1] .”en (p.7
) De passages en figuren die betrekking hebben op de locatie [adres 3] worden uit dit hoofdstuk verwijderd. Door het vervallen van de bloemen- en plantenwinkel gaat er 638 m2 aan winkelvloeroppervlakte af. Het bruto-oppervlakte van de PLUS supermarkt blijft ten hoogste 1250 m2. Het bruto-vloeroppervlakte voor de overige detailhandel wijzigt en is ten hoogste 1150 m2. Het totale bruto vloeroppervlakte voor de detailhandel bedraagt daarmee ten hoogste 2400 m2. (..)”.
“Het bestemmingsplan is op de volgende punten gewijzigd vastgesteld: de verplaatsing van de detailhandel aan de [adres 3] naar de locatie aan de [adres 1] is niet meer opgenomen in het bestemmingsplan. De gronden aan de [adres 3] maken geen deel meer uit van het plangebied, de bouwmogelijkheden van het winkelpand aan de [adres 1] zijn verkleind en de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – bloemen- en plantenhandel’ is niet meer opgenomen”.
- dat het besluit van [geïntimeerde] tot verkleining van het vloeroppervlak van de Plus-winkel met 638 m2 een rechtstreeks gevolg is van de tekortkoming van [appellant] . De vestiging van een bloemen- en plantenzaak van de oorspronkelijk geplande omvang kon niet doorgaan, omdat [appellant] aan de voorwaarde dat alle detailhandel aan de [adres 3] zou worden gestaakt niet heeft voldaan. [geïntimeerde] heeft, om toch tijdig voor het komende vakantieseizoen een nieuwbouw aan de [adres 1] te kunnen realiseren, het bouwplan voor de nieuwbouw moeten aanpassen (r.o. 4.2).
- dat er daarmee oorzakelijk verband is tussen de gederfde huurinkomsten (ten gevolge van de verhuur van een kleinere bloemenhoek) en de tekortkoming van [appellant] ; dat de verminderde huurinkomsten kunnen worden begroot op € 187.000,= doch [geïntimeerde] zich er nog gemotiveerd en door bescheiden gestaafd over dient uit te laten welke netto winstderving zij dientengevolge heeft (r.o. 4.3.).
- dat de extra kosten juridische bijstand voor de posten b. en c. in redelijkheid worden begroot op € 6.000,= excl. btw (r.o. 4.4).
- dat de posten d, e, f en i in causaal verband staan met de tekortkoming van [appellant] en dat de door [geïntimeerde] ter zake gevorderde bedragen voldoende zijn onderbouwd en toewijsbaar zijn (r.o. 4.5).
- dat ten aanzien van posten g en h het causaal verband eveneens aanwezig is doch dat [geïntimeerde] die posten nader zal dienen te specificeren (r.o. 4.5).
- dat de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding en dat de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zijn en de hoogte daarvan zal worden bepaald aan de hand van het bij het eindvonnis vast te stellen schadebedrag (r.o. 4.6).
- dat [geïntimeerde] de hoogte van de door haar gestelde besparingen nader diende te onderbouwen (r.o. 4.7).
- voldoende aannemelijk gemaakt dat de netto winstderving ten gevolge van de minder ontvangen huurpenningen gelijk is aan het bedrag van de mindere huur, zodat de schade ten gevolge van de mindere huur kan worden begroot op het gevorderde bedrag van € 187.000,= (r.o. 2.2).
- post g voldoende gespecificeerd en toewijsbaar (r.o. 2.3) evenals de tot € 7.773,71 verminderde post h (r.o. 2.4).
- de gestelde besparing van bouwkosten ten bedrage van € 143.878,= aangetoond (r.o. 2.5).