Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de v.o.f.] ,
[appellant 2] ,
[appellante 3] ,allen gevestigd, dan wel wonende te [vestigings- dan wel woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 mei 2019;
- de rolbeslissing van 18 juni 2019 waarin het door [appellant 3] verzochte uitstel van vier weken voor het nemen van de akte na tussenarrest niet is verleend en voor het nemen van de akte een uitstel is verleend van één week, ambtshalve peremptoir;
- de rolbeslissing van 23 juli 2019 waarin de antwoordakte na tussenarrest van [geintimeerde] is genomen en de akte na tussenarrest van [appellant 3] onder voorbehoud is genomen.
- de rolbeslissing van 30 juli 2019 waarin de akte na tussenarrest van [appellant 3] is geweigerd.
9.De verdere beoordeling
De prijs van een avondmaaltijd begroot het hof op € 15,- inclusief drank. Deze, door [appellant 3] ter zitting genoemde prijs is door [geintimeerde] niet weersproken. Uitgaande van de eveneens door [appellant 3] genoemde en door [geintimeerde] niet betwiste winstmarge van 30% van de omzet is de winst € 4,50 per maaltijd. De prijs voor een lunch begroot het hof op over de gehele periode gemiddeld genomen op € 8,- inclusief drank. Uitgaande van de winstmarge van 30% is de winst € 2,40 per lunch.
Dit betekent dat [appellant 3] per jaar (500 maal € 4,50 is) € 2.250,- winst is misgelopen aan avondmaaltijden, waarvan (250 maal € 2,40 is) € 600,- is gecompenseerd door verkochte lunchmaaltijden. De gederfde winst per jaar bedraagt (€ 2.250,- min € 600,- is) € 1.650,-.
Dit is over de periode van 17 maart 2009 tot 30 september 2013 (afgerond 3,5 jaar) een bedrag van € 5.775,-
10.De uitspraak
- veroordeelt [geintimeerde] om € 5.775,- aan [appellant 3] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2016 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [geintimeerde] gedeeltelijk in de proceskosten in beide instanties dat wil zeggen in de helft van de advocaatkosten en in het griffierecht en de betekeningskosten en begroot deze kosten aan de zijde van [appellant 3] in eerste aanleg op € 1.266,54 en in hoger beroep op € 2.429,10;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.