ECLI:NL:GHSHE:2019:3776

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
001011-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis en bevel gevangenhouding

Op 3 oktober 2019 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had eerder het verzoek tot schorsing van de aan de verdachte opgelegde voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D. Gürses, heeft in de raadkamer verklaard dat hij zijn voormalig raadsvrouw, mr. R.M. van Breemen, uitdrukkelijk had gemachtigd om hoger beroep in te stellen tegen zowel het bevel gevangenhouding als de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat er verzuimen waren in de opgemaakte akte, maar heeft deze verzuimen hersteld door de akte verbeterd te lezen. Het hof heeft kennisgenomen van de ernstige bezwaren die tegen de verdachte bestaan, waaronder poging doodslag en zware mishandeling. Het hof heeft de gronden voor de voorlopige hechtenis bevestigd en geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het hof heeft het hoger beroep tegen het bevel gevangenhouding en de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en de beschikking waarvan beroep bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [raadkamerappelnummer]
Parketnummer 1e aanleg: [arrondissementsparketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum 2] , waarbij namens:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum, -plaats & -land]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum 1] , bij welke beschikking het verzoek tot schorsing van de aan verdachte opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D. Gürses.
Het hof is ambtshalve bekend dat door de strafgriffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant regelmatig akten rechtsmiddel foutief worden opgemaakt, in die zin dat die akten niet in overeenstemming zijn met de uitdrukkelijke volmacht van de raadsman of raadsvrouw.
In deze zaak is door de voormalig raadsvrouw van verdachte mr. R.M. van Breemen op [datum 2] per e-mailbericht aan de strafgriffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda verzocht om hoger beroep in te stellen tegen het bevel gevangenhouding alsmede tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de aan verdachte opgelegde voorlopige hechtenis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum 1] . De raadsvrouw heeft in dit e-mailbericht niet aangegeven dat zij uitdrukkelijk gemachtigd is om namens verdachte hoger beroep in te stellen tegen genoemde beslissingen. De griffiemedewerker heeft naar aanleiding van deze e-mail één appelakte opgemaakt waaruit volgt dat namens verdachte appel is ingesteld tegen het afgewezen verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
In raadkamer hebben zowel verdachte als zijn opvolgend raadsman uitdrukkelijk aangegeven dat het de bedoeling is geweest om ook appel in te stellen tegen het bevel gevangenhouding. Desgevraagd heeft de verdachte aangegeven dat hij de raadsvrouw uitdrukkelijk heeft gemachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen het bevel gevangenhouding en de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de aan hem opgelegde voorlopige hechtenis. Daarmee is naar het oordeel van het hof het verzuim in de schriftelijke volmacht hersteld.
Het hof zal, gelet op het bovenstaande en gehoord de verdachte en zijn raadsman en de advocaat-generaal, de akte verbeterd lezen in die zin dat het hoger beroep tevens is gericht tegen het bij voormelde beschikking van [datum 1] verleende bevel gevangenhouding voor de duur van negentig dagen.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat er jegens verdachte voldoende ernstige bezwaren bestaan ter zake van hetgeen hem wordt verweten, namelijk poging doodslag, subsidiair zware mishandeling, meer subsidiair poging tot zware mishandeling.
Het hof stemt ook in met de gronden voor de voorlopige hechtenis. Het hof verwijst daartoe naar de motivering van de rechter-commissaris in het bevel bewaring. Het hof heeft zich ervan vergewist dat de destijds aangenomen ernstige bezwaren en gronden nog onverkort van kracht zijn.
Het hof wijst af het beroep voor zover dat is gericht tegen het bevel gevangenhouding.
Voor wat betreft het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof als volgt.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. In een dergelijk geval is schorsing van de voorlopige hechtenis in beginsel slechts aan de orde wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het beroep voor zover dat is gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen het bevel gevangenhouding.
Wijst af het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Aldus gedaan op 3 oktober 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 3 oktober 2019
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]