ECLI:NL:GHSHE:2019:3775

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
000XXX-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging van gevangenhouding met ernstige bezwaren tegen verdachte

Op 18 september 2019 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de eerste verlenging van de gevangenhouding van de verdachte werd bevolen. De verdachte, die wordt verdacht van ernstige misdrijven zoals mensenhandel, mishandeling en verkrachting, had hoger beroep ingesteld tegen de verlenging van zijn gevangenhouding met zestig dagen. Het hof constateerde dat de behandeling van het appel vertraagd was door logistieke problemen in de aanlevering van het dossier, maar oordeelde dat deze vertraging niet als voorspoedig kon worden beschouwd in de zin van artikel 71, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord en het dossier bestudeerd. Het hof kwam tot de conclusie dat de ernstige bezwaren met betrekking tot de verkrachting niet meer aanwezig waren, maar dat er voor de overige beschuldigingen voldoende ernstige bezwaren bestaan. De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die een gevangenisstraf van twaalf jaar met zich meebrengen, wat de rechtsorde ernstig schokt. Het hof oordeelde dat het voor de samenleving onacceptabel zou zijn als de verdachte, tegen wie ernstige bezwaren bestaan, niet in voorlopige hechtenis zou worden gehouden, omdat dit zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte om de voorlopige hechtenis te schorsen afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren aangevoerd die het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis zouden moeten wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. De beschikking van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [Raadkamerappelnummer]
Parketnummer 1e aanleg: [Arrondissementsparketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [maand 1] , waarbij namens:

[Naam verdachte]

geboren [geboortedatum & -plaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [maand 1] , bij welke beschikking de eerste verlenging gevangenhouding van verdachte werd bevolen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de verlenging van de gevangenhouding met zestig dagen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E. Drenth.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten, kort gezegd, mensenhandel, mishandeling en verkrachting.
Namens verdachte is tegen het bevel verlenging gevangenhouding op [maand 1] hoger beroep ingesteld. De zaak wordt thans [op een datum tweeënhalve maand na de datum van maand 1] behandeld. Dat is niet een behandeling die kan worden beschouwd als te zijn voorspoedig in de zin van artikel 71, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering. De vertraging is veroorzaakt door miscommunicatie tussen de rechtbank en het hof met betrekking tot het inzenden van het dossier. Het hof is van oordeel dat volstaan moet worden met de constatering dat de zaak eerder in raadkamer door het hof behandeld had dienen te worden.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de ernstige bezwaren met betrekking tot de onder 3 ten laste gelegde verkrachting thans niet meer aanwezig zijn. Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voor het overige voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de verklaringen van aangeefster [naam aangeefster] , naar het proces-verbaal van verdenking op pagina’s 185-190 van het dossier, naar de processen-verbaal van bevindingen, met onder andere de tijdlijn op pagina’s 261-268 van het dossier, de ANPR-hits, op pagina’s 202-246 van het dossier, naar WhatsApp-contact tussen verdachte en aangeefster, op pagina’s 302-332 en pagina’s 798-810 van het dossier, naar de inhoud van de telefoon van aangeefster, op pagina’s 528-534 van het dossier, alsmede naar de verklaring van getuige [naam getuige] , op pagina’s 270-273 van het dossier.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het is immers naar het oordeel van het hof voor de samenleving niet te begrijpen en het zou door de samenleving ook niet aanvaard worden, wanneer de verdachte jegens wie ernstige bezwaren bestaan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem thans wordt verweten, niet onmiddellijk in voorlopige hechtenis wou worden genomen en voorlopig gehouden. Zou dat niet gebeuren, dan zou dat tot maatschappelijke onrust kunnen leiden.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof zal daar niet toe overgaan nu hetgeen verdachte wordt verweten een strafbaar feit betreft waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. In een dergelijk geval is er naar vaste rechtspraak van dit hof, in beginsel slechts ruimte voor schorsing van de voorlopige hechtenis, wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis, dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd, noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 18 september 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. M.A.M. Wagemakers en mr. J.P.F. Rijken, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 18 september 2019
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]