In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar drie minderjarige kinderen is verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.L. Witteveen, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of te bekorten. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als verweerster, heeft het verzoek van de moeder afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 september 2019, waarbij de moeder, de GI en de vader zijn gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de situatie van de kinderen, die sinds 2017 onder toezicht staan en sinds 2018 uit huis zijn geplaatst. De moeder heeft aangevoerd dat zij niet goed geïnformeerd is over wat nodig is om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen en dat zij in het verleden opvoedondersteuning heeft ontvangen. De GI heeft echter gesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in haar problematiek en dat de kinderen in een onveilige situatie verkeren. Het hof heeft geoordeeld dat de wettelijke vereisten voor de machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan en dat er geen aanleiding is voor een nieuw deskundigenonderzoek. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd.