Uitspraak
Parketnummer : 20-001142-19
Uitspraak : 30 september 2019
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, van 11 maart 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-254403-18 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 (opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen) en 3 (opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen) ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren. Voorts is ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde de [benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering en zijn de kosten van de partijen aldus gecompenseerd dat elke partij de eigen kosten draagt.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het beroepen vonnis is op 11 maart 2019 bij verstek gewezen. De dagvaarding voor die terechtzitting is op 12 december 2018 aan de verdachte in persoon uitgereikt. Volgens art. 408, eerste lid onder a Sv staat voor de verdachte in een zodanig geval gedurende veertien dagen na de uitspraak hoger beroep open. Aangezien het hoger beroep eerst op 11 april 2019, dus na het verstrijken van die termijn, is ingesteld, dient de verdachte daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door:
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en op 30 september 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.