Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- het onder parketnummer 02-800647-15 onder 1 subsidiair ten laste gelegde, te weten – kort gezegd – de eendaadse samenloop van diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd door twee personen, terwijl het feit de dood tot gevolg heeft, en afpersing meermalen gepleegd, gepleegd door twee personen, terwijl het feit de dood tot gevolg heeft;
- het onder parketnummer 02-800647-15 onder 2 ten laste gelegde, te weten – kort gezegd – afpersing meermalen gepleegd, gepleegd door twee personen;
- verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde;
- zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd onder 1 subsidiair (in eendaadse samenloop), met dien verstande dat in plaats van “verdovende middelen” bewezen zal worden verklaard “in elk geval enig goed”, er één sieraad bewezen zal worden verklaard bij – kort gezegd – de diefstal met geweld in vereniging gepleegd, terwijl het feit de dood tot gevolg heeft, en partieel vrijspraak dient te volgen van “een hoeveelheid geld”;
- verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van voorarrest;
- aan verdachte tevens zal opleggen de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS), met verpleging van overheidswege;
- het inbeslaggenomen geld, de usb-stick en het paar schoenen zal teruggeven aan verdachte;
- de inbeslaggenomen pinpas zal bewaren ten behoeve van de rechthebbende;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 4.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade en voor wat betreft de gevorderde materiële schade;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] geheel en hoofdelijk zal toewijzen, zijnde een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 50,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren voor wat betreft het meer gevorderde aan materiële en immateriële schade;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 16,80 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade.
hij op 15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sieraad en een taser en enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 5] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
hij op 15 september 2015 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4] of [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk gewelddadig en dreigend,
Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, zoals opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 30 januari 2017 en 31 januari 2017;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, afgelegd d.d. 18 september 2019;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 2 oktober 2015 van verdachte, pagina’s 79-99;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 15 september 2015 van [slachtoffer 4] , pagina’s 447-454;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2015 van [slachtoffer 4] , pagina’s 455-456;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2015 van [slachtoffer 3] , pagina’s 367-371;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2015 van [slachtoffer 3] , pagina’s 372-380;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2015 van [slachtoffer 3] , pagina’s 383-384;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2015 van [slachtoffer 1] , pagina’s 410-417;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 oktober 2015 van [slachtoffer 1] , pagina’s 418-419;
- het proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2015 van [slachtoffer 2] , pagina’s 467-475;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 oktober 2015 van [slachtoffer 2] , pagina’s 476-477;
- het proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 3 februari 2016 van de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , bijlage 2.2, pagina’s 27-51 van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch dossier;
- het rapport d.d. 11 december 2015 van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een schietincident met dodelijke afloop in Tilburg op 15 juni 2015, opgemaakt door L.H.J. Aerts, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, bijlage 13.6, pagina’s 251-255 van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch dossier, met bijbehorende bijlage DNA profielcluster 33506, pagina’s 256-257;
- het proces-verbaal dactyloscopische individualisatie d.d. 21 september 2015 van verbalisant [verbalisant 5] , bijlage 14.1, pagina’s 262-264 van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch dossier;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 oktober 2015 van verbalisant [verbalisant 6] , pagina’s 699-704;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2015 van verbalisant [verbalisant 7] , pagina’s 654-684.
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2015 van verbalisant [verbalisant 8] , pagina’s 513-515;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2015 van verbalisant [verbalisant 9] , pagina’s 518-521;
- het proces-verbaal relaas opsporingsonderzoek d.d. 9 maart 2016 van verbalisant [verbalisant 10] , pagina’s 12-13;
- het rapport d.d. 18 september 2015 van het NFI, betreffende pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgemaakt door A. Maes, NFI-deskundige forensische pathologie, bijlage 13.2, pagina’s 221-233, van het afzonderlijk opgemaakte Forensisch dossier.
de eendaadse samenloop van
en
- de omstandigheid dat deskundigen door het ontbreken van eigen onderzoek, omdat de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan onderzoek naar zijn persoon, geen uitspraak hebben kunnen doen over een verband tussen de feiten en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte staat aan oplegging van een TBS-maatregel met dwangverpleging niet in de weg; de enige eis die in de wet en de jurisprudentie wordt gesteld, is dat sprake is van gelijktijdigheid: ten tijde van het begaan van het strafbare feit moet er sprake zijn van een stoornis;
- er is voldaan aan de wettelijke eisen om de TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen;
- verdachte vormt een groot gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen; het terugbrengen van dit gevaar maakt het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk;
- de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam, waardoor de duur van de terbeschikkingstelling niet op voorhand is gemaximeerd.
- het Pro Justitia-rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 16 februari 2016, betreffende onderzoek dat is verricht door J.F. van Eck van der Sluijs, psychiater in opleiding, onder supervisie van A.X. Rutten, kinder- en jeugdpsychiater; verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek;
- het Pro Justitia-rapport psychologisch onderzoek d.d. 4 februari 2016, betreffende onderzoek dat is verricht door R.M.C. Hoogstraten, GZ-psycholoog; verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek;
- het Klinisch Multidisciplinair onderzoek Pro Justitia, observatieafdeling Teylingereind, d.d. 19 augustus 2016; verdachte heeft, op zijn voorwaarden, meegewerkt aan de observatie, waardoor het onderzoek beperkingen kende; verdachte wilde niet getoetst worden bij het onderwijs en weigerde psychologisch testonderzoek; hij heeft deels meegewerkt aan psychologisch en psychiatrisch gespreksonderzoek; verdachte gaf weinig openheid over zijn motieven omtrent het ten laste gelegde; door de onderzoeksbeperkingen kon geen volledig beeld over de verdachte worden verkregen.
Het bovengenoemde op 16 februari 2016 opgemaakte rapport van psychiatrisch onderzoek:
Het bovengenoemde op 4 februari 2016 opgemaakte rapport van psychologisch onderzoek:
Het bovengenoemde op 19 augustus 2016 opgemaakte rapport van klinisch multidisciplinair onderzoek Pro Justitia van Forensisch Centrum Teylingereind, ondertekend door drs. M. Hulshof, GZ-psycholoog, en dr. J. Vreugdenhil, kinder- en jeugdpsychiater:
De op 13 februari 2018 opgemaakte rapportage Pro Justitia van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum, ondertekend door B.H. Boer, klinisch psycholoog, en M. Fluit, psychiater:
Vanwege het gebrek aan eigen onderzoek, en dus aan inzicht in de dynamiek achter de ten laste gelegde feiten, en vanwege het door gebrek aan onderzoeksinformatie niet in kunnen zetten van risicotaxatie-instrumenten, zijn evenmin conclusies aangaande het risico op recidive mogelijk. Gezien zijn antisociale gedragspatroon in het belaste verleden vóór de onderhavige ten laste gelegde feiten, kan wel worden gesteld dat statistisch, in het algemeen, een verhoogde kans bestaat op recidive van strafbaar gedrag. Ook kan worden geconcludeerd dat de PIJ-maatregel niet toereikend is geweest om recidive te voorkomen, indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht.”
De verklaringen van de deskundigen B.H. Boer, klinisch psycholoog, en M. Fluit, psychiater, afgelegd bij de raadsheer-commissaris d.d. 10 juli 2018:
In Teylingereind heeft verdachte op diverse onderdelen zijn medewerking geweigerd, zoals hiervoor onder het kopje Rapportages en TBS-maatregel, onder punt 3, weergegeven. De deskundigen geven - zakelijk weergegeven - aan dat door de beperkingen in het onderzoek geen volledig beeld kon worden verkregen van het eventueel bestaan van psychiatrische c.q. persoonlijkheidsproblematiek en van de actuele cognitieve vermogens en dat een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens noch kan worden vastgesteld noch kan worden uitgesloten.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bevelen dat vervangende hechtenis voor na te melden duur zal worden toegepast als de verdachte in gebreke blijft bij betaling en geen verhaal biedt, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de op te leggen verplichting tot schadevergoeding niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de wettelijk vertegenwoordiger van [persoon 3] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 4.000,00 (vierduizend euro) aan immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
€ 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
€ 4.050,00 (vierduizend vijftig euro), bestaande uit € 50,00 (vijftig euro) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
€ 4.050,00 (vierduizend vijftig euro), bestaande uit € 50,00 (vijftig euro) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro), bestaande uit bestaande uit € 500,00 (vijfhonderd euro) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
€ 4.500,00 (vierduizend vijfhonderd euro), bestaande uit bestaande uit € 500,00 (vijfhonderd euro) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.