In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding dat was aangespannen door de moeder van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.H.G. Reitsma-van Riel, vorderde herstel van contact met haar dochter, die bij de vader woont. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.A. de Kroon-Comley, voerde verweer en stelde dat de minderjarige zelf geen contact met de moeder wenst. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in de procedure. Het hof heeft de feiten en de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant in overweging genomen, waarin een zorg- en contactregeling was vastgesteld. De moeder had in kort geding gevorderd dat de vader zou meewerken aan contactherstel en dat er een bijzondere curator zou worden benoemd voor de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige klem zit in de conflictsituatie tussen de ouders en dat er geen uitvoering meer wordt gegeven aan de zorg- en contactregeling. Het hof heeft de vorderingen van de moeder afgewezen, omdat het opleggen van gedwongen contact niet in het belang van de minderjarige zou zijn. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.