In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de legesnota die aan belanghebbende was opgelegd. De legesnota van € 0,40 was opgelegd naar aanleiding van een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) voor een kopie van een document. De Heffingsambtenaar heeft aangetoond dat de verstrekte kopie het document betreft waar belanghebbende om had gevraagd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de legesnota, maar de Heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. De Rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld bij het Hof. Tijdens de zitting op 1 augustus 2019 heeft het Hof de standpunten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betwistte de legesnota en stelde dat de verstrekte kopie niet de metadata van het originele document bevatte. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de leges terecht waren opgelegd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan.