In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2009. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft aangevoerd dat zij zich heeft verbeterd en dat zij het gezag over haar kind wil behouden. De minderjarige verblijft al bijna vier jaar bij pleegouders en staat onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI). Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden niet in staat was om de zorg voor haar kind adequaat te dragen, wat heeft geleid tot de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige. De moeder heeft aangegeven dat zij haar leven heeft verbeterd, maar het hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat zij in staat is om het gezag op een verantwoorde manier uit te oefenen. Het hof benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de stabiliteit en continuïteit in zijn opvoeding essentieel zijn. De pleegouders bieden deze stabiliteit en de moeder heeft nog een lange weg te gaan om haar leven op orde te krijgen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en beëindigt het gezag van de moeder, zodat de minderjarige duidelijkheid en zekerheid krijgt over zijn toekomst.