Evenals de rechtbank, en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen weging en beoordeling tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat er op dit moment geen redenen zijn voor een wijziging van het gezag zoals door [appellante] verzocht.
Kort gezegd oordeelde de rechtbank destijds dat de communicatie tussen partijen niet optimaal was, maar dat de problemen in dit kader met name zagen op de contactmomenten tussen [verweerster] en [minderjarige] , omdat [verweerster] het op momenten liet afweten. De communicatieproblemen speelden echter niet een zodanige rol dat het gezag zou moeten worden beëindigd. Partijen waren, hoewel met moeite, wel in staat om afspraken met elkaar te maken. Zo hebben zij samen de beslissing genomen dat [minderjarige] de overstap zou gaan maken naar speciaal onderwijs. [verweerster] belemmert [appellante] niet in haar taak als verzorgende ouder. Zij is in ieder geval per e-mail bereikbaar voor [appellante] . Voorts heeft de rechtbank overwogen dat [verweerster] voldoende betrokken is bij het leven van [minderjarige] en erop gewezen dat
[verweerster] haar leven, gelet op haar verantwoordelijk die zij heeft als ouder op afstand, op orde dient te brengen en dat zij zich hier ten volle voor dient in te zetten.
Het hof onderschrijft deze overwegingen van de rechtbank en voegt hier nog het volgende aan toe. Sinds de bestreden beschikking heeft zich een aantal positieve ontwikkelingen voorgedaan. In juli 2018 is [verweerster] opgenomen in een instelling waar zij door middel van traumatherapie aan haar verslavingsproblematiek heeft gewerkt. Inmiddels is zij ruim een jaar clean. Het is partijen inmiddels ook gelukt om een contactregeling tussen [verweerster] en [minderjarige] af te spreken. Die regeling wordt begeleid door de moeder van [verweerster] en verloopt goed. [verweerster] zou graag onbegeleid contact willen en de regeling qua duur uitbreiden. De raad heeft ter zitting aangegeven dat er stappen moeten worden gezet om te komen tot groei van het vertrouwen van [appellante] in [verweerster] . Dat zou kunnen door de contactregeling uit te breiden en hiervoor een veiligheidsplan op te stellen en door met elkaar in gesprek te gaan, eventueel onder begeleiding van een professional. Beide partijen hebben zich ter zitting van het hof bereid verklaard hieraan te werken.
De beslissingen over de verzorging en opvoeding van [minderjarige] komen momenteel tot stand op een wijze die niet belastend is voor [minderjarige] . [appellante] kan als verzorgende ouder die beslissingen nemen die voor het dagelijkse leven van (spoedeisend) belang zijn voor [minderjarige] . [verweerster] is bereikbaar voor [appellante] en blokkeert deze beslissingen niet. Bovendien is gebleken dat partijen de bereidheid hebben om te werken aan hun communicatie en het onderling vertrouwen en om de contactregeling tussen [verweerster] en [minderjarige] uit te breiden. Het hof gaat ervan uit dat beide partijen zich hier, in het belang van [minderjarige] , ten volle voor zullen inzetten. Voorts is het uiteraard zaak dat [verweerster] , gelet op haar door de rechtbank omschreven verantwoordelijkheid richting [minderjarige] , haar leven op orde houdt. Het hof heeft er vertrouwen in, dat dit [verweerster] in voldoende mate zal lukken.