3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van het volgende.
( i) Op 10 juli 2002 is opgericht de besloten vennootschap Nethpost Consultancy BV (hierna: Nethpost Consultancy ). Volgens de doelomschrijving in de oprichtingsakte legde Nethpost Consultancy zich toe op ‘
postale en aanverwante dienstverlening’. Deze activiteiten vonden met name plaats in Afrika.
(ii) Oprichters [oprichter 1] en [oprichter 2] waren (in)direct bestuurders en ieder voor de helft aandeelhouders van Nethpost Consultancy .
(iii) [geïntimeerde] verkreeg op 13 december 2002 een pakket aandelen in Nethpost Consultancy . Op 8 april 2005 is [geïntimeerde] toegetreden als bestuurder. [geïntimeerde] verkreeg aandelen van [oprichter 1] en [oprichter 2] , aldus dat [geïntimeerde] en [oprichter 2] in het vervolg ieder 50% van alle aandelen bezaten. [oprichter 1] is toen teruggetreden als bestuurder.
(iv) Medio 2010 heeft [oprichter 2] zonder overleg met [geïntimeerde] in totaal € 130.900,00 aan zijn eigen BV en € 59.500,00 aan de BV van [geïntimeerde] overgemaakt.
( v) Na onenigheid met [geïntimeerde] is [oprichter 2] op 8 juli 2010 uitgetreden als bestuurder van Nethpost Consultancy .
( v) Op 14 mei 2012 is opgericht Nethpost Consulting BV (hierna: Nethpost Consulting). In de oprichtingsakte zijn Inclusion Group International Holding BV en [beheer] Beheer BV als oprichters vermeld. Verder is vermeld dat [geïntimeerde] enig directeur is van [beheer] Beheer BV.
(vi) Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel zijn de activiteiten van Nethpost Consulting:
'Het verlenen van diensten op het gebied van het verwerken van betalingen en het verlenen van (consultancy) diensten op het gebied van financiële, digitale en sociale inclusion.'
(vii) Op 1 juli 2014 is Nethpost Consultancy in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator in zijn hoedanigheid.
3.2.1.De curator heeft [geïntimeerde] in rechte betrokken met de stelling dat sprake is van onbehoorlijk bestuur als bedoeld in artikel 2:248 BW omdat hij activiteiten van Nethpost Consultancy heeft overgedragen aan Nethpost Consulting zonder dat hiervoor enige vergoeding is voldaan en dat - naar de rechtbank blijkens het (thans beroepen) vonnis heeft begrepen - het aannemelijk is dat dit onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De curator vorderde betaling door [geïntimeerde] van het bedrag van de schulden in het faillissement, begroot op € 123.000,00.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.2.2Bij het thans beroepen vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van de curator afgewezen omdat de curator zijn stellingen onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd.
3.2.3.Tegen dit oordeel is de curator opgekomen met drie grieven, die het hof hierna gezamenlijk zal bespreken.
Voor zover de curator ook heeft bedoeld te grieven tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten (hetgeen zou kunnen worden afgeleid uit de eigen feitenvermelding door de curator in de memorie van grieven), heeft het hof hierop reeds gerespondeerd met de vaststelling van de in hoger beroep relevante feiten in rov 3.1.
3.3.1.In hoger beroep heeft de curator bij memorie van grieven zijn eis vermeerderd tot betaling door [geïntimeerde] aan de boedel van € 153.519,96. Omdat [geïntimeerde] oorspronkelijk verstek had laten gaan, en de eisvermeerdering in strijd met het bepaalde in artikel 130 lid 3 Rv niet aan [geïntimeerde] was betekend, is de beslissing over de toelaatbaarheid van de eisvermeerdering aangehouden tot aan dit arrest. [geïntimeerde] is vervolgens alsnog in hoger beroep verschenen.
3.3.2.Hoewel de curator geen petitum heeft geformuleerd waarin de vermeerderde eis voorkomt (het petitum van de appeldagvaarding gaat nog uit van het eerdere gevorderde, lagere, bedrag en in de memorie van grieven ontbreekt het petitum) zal het hof recht doen op de in hoger beroep gewijzigde eis. Uit de memorie van antwoord blijkt dat de omvang van het hoger beroep voor [geïntimeerde] voldoende kenbaar is. Het hof passeert het verweer van [geïntimeerde] tegen de eisvermeerdering, nu dit verweer niet gericht is tegen de eisvermeerdering zelf (en de processuele kanten daarvan) maar is gericht op de inhoudelijke kant van de vordering van de curator. Daarop komt het hof hierna terug.
3.4.1.De curator stelt dat het onbehoorlijk bestuur dat de oorzaak van het faillissement was, bestond uit het uithollen van de activiteiten van Nethpost Consultancy door haar bestuurder [geïntimeerde] , en het overhevelen door [geïntimeerde] van de activiteiten van Nethpost Consultancy naar het nieuw opgerichte Nethpost Consulting, zonder dat daarvoor enige vergoeding aan Nethpost Consultancy werd betaald. Van belang daarbij achtte de curator dat Nethpost Consultancy en Nethpost Consulting dezelfde soort werkzaamheden verrichtten. Door aldus te handelen heeft [geïntimeerde] het faillissement van Nethpost Consultancy veroorzaakt, zo begrijpt het hof de stellingen van de curator. Voorts verwijt de curator [geïntimeerde] dat hij voor de overdracht van de handelsnaam van Nethpost Consultancy (naar: Nethpost Consulting) niet heeft betaald, noch dat er enige betaling voor goodwill is gevolgd.
3.4.2.Ten bewijze van zijn stellingen heeft de curator verwezen naar overgelegde rapportages uit diverse Afrikaanse landen en uit Bhutan met betrekking tot de laatste werkzaamheden van Nethpost Consultancy aldaar. In het bijzonder verwees de curator naar een stuk uit Nigeria met als opschrift “
Nigerian Postal service (NIPOST)” (bijlage 6 mvg) en het feit dat de statutaire doelstelling van Nethpost Consultancy BV niet beperkt is tot postale dienstverlening maar ook aanverwante dienstverlening bestrijkt
.Daarnaast heeft hij aangeboden [oprichter 2] als getuige te doen horen, die kan verklaren over het reilen en zeilen van Nethpost Consultancy en de door haar ontplooide activiteiten en de investeringen daarin die ten goede zouden zijn gekomen aan Nethpost Consulting.