Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de holding] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,hierna: [de holding] ,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [appellant 2] ,
8.Het verdere verloop van de procedure
- het proces verbaal van getuigenverhoor op 26 maart 2019;
- de memorie na enquête aan de zijde van [geïntimeerde] ;
- de antwoordmemorie na enquête aan de zijde van TWH.
9.De verdere beoordeling
- dat zij het standpunt van [appellanten c.s.] deelt dat van [geïntimeerde] als zorgvuldig handelend advocaat en dominis litis verwacht mocht worden dat zij zich een oordeel vormde over de haalbaarheid van een procedure tegen UVSH/HVUT en dat zij TWMS zou informeren over dat oordeel en over de aan de rechtsmaatregelen verbonden (proces)risico’s, opdat TWMS zelf een weging zou kunnen maken of zij die risico’s wilde nemen;
- dat er in het licht van de grote verschillen in opvatting tussen [geïntimeerde] en TWMS over de non-exclusiviteit van Lifeshower 2 en de eigen stelling van [geïntimeerde] dat haar achteraf is gebleken dat zij door TWMS niet juist is geïnformeerd over de andere onderwerpen van de procedure, evidente procesrisico’s bestonden;
- dat het hof het niet onaannemelijk acht dat TWMS bij kennis van die risico’s niet (zondermeer) de opdracht zou hebben gegeven tot het voeren van de procedure zoals die is gevoerd.