3.5.De GI voert in het verweerschrift, kort samengevat, het volgende aan.
Het risico op mislukken van de gezinsopname is zeer groot. Het lukt de moeder niet haar strijd met de hulpverlening opzij te zetten in het belang van de kinderen. De moeder is manisch in het vastbijten in haar strijd, het non-stop blijven praten, het blijven sturen van mails, verweerschriften en in het zoeken van contact met gemeente, wethouder, leidinggevenden en klachtencommissies. Er is geen innerlijke rem van de moeder op haar gedrag en haar ongeremdheid neemt toe. De ouders hebben tot op heden geen daadwerkelijke stappen gezet met betrekking tot de adviezen vanuit het onderzoek naar de opvoedingsvaardigheden, waaronder behandeling van impulsiviteit van de moeder en hulp bij haar emotieregulatie en traumaverwerking. SDW, [naam] en de GI verwijzen de moeder nadrukkelijk naar de GGZ voor behandeling.
Op dit moment reageren [minderjarige 2] en [minderjarige 3] heftig op bezoeken (druk en ongeremd gedrag, broekplassen, ruzie, niet luisteren, niet kunnen slapen). Het lukt de moeder niet om de bezoeken van anderhalf uur ontspannen te laten verlopen voor de kinderen en aan te sluiten bij wat de kinderen willen, ondanks dat hier meerdere vormen van begeleiding zijn uitgeprobeerd. Het is niet reëel te verwachten dat het de moeder lukt om binnen een gezinsopname wel aan te sluiten bij wat de kinderen nodig hebben, naast het feit dat de moeder op dat moment vier kinderen heeft om voor te zorgen en haar aandacht over te verdelen.
De moeder is van goede wil en in eerste instantie verloopt de samenwerking redelijk. Op het moment dat de hulpverlening meer eisen gaat stellen en/of dingen zegt/schrijft waar de moeder het niet mee eens is, wordt de samenwerking opgezegd.
De GI heeft forse zorgen over het blijvend toenemen van de psychische nood bij de moeder.
Het hof overweegt het volgende.
3.6.1.Ingevolge artikel 1:265b lid 1 BW kan de rechter de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid. Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW kan de rechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:265b lid 1 BW is voldaan, de duur van de machtiging uithuisplaatsing telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
3.6.2.De rechtbank heeft bij beschikking 20 september 2018 het volgende overwogen:
“De kinderrechter is van oordeel dat de WSSJJ, die de GI met ingang van 3 oktober 2018 zal vervangen, de gelegenheid moet krijgen om de mogelijkheden van de moeder te beoordelen om zelfstandig een besluit over het perspectief van [minderjarige 3] , [minderjarige 2] , en [minderjarige 1] te kunnen nemen. Om de opvoedomgeving van de ouders te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk dat de WSSJJ zicht krijgt op hun opvoedvaardigheden. (…..) De kinderrechter zal de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing echter beperken tot zes maanden, zodat de WSSJJ in de gelegenheid wordt gesteld de situatie van [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zelfstandig te beoordelen en een besluit te nemen over hun perspectief.”
In navolging van deze beschikking heeft de GI zich gewend tot SDW met een vraagstelling die is gericht op het verduidelijken van het perspectief van de kinderen. SDW heeft onderzoek gedaan waaronder vier bezoeken bij de moeder thuis waarbij SDW totaal ongeveer twaalf uur aanwezig is geweest in het gezin. Vervolgens heeft de SDW haar “eindevaluatie kortdurende intensief trainingstraject” uitgebracht op 22 februari 2019. Enkele bevindingen van de SDW waren, kort gezegd:
- dat de ouders hun huis op orde hebben en dat zij (en ook [minderjarige 1] en [minderjarige 4] ) er verzorgd uitzien;
- dat de moeder tijdens de observaties door de SDW veel stress heeft vanwege de uithuisplaatsing van de kinderen: er is sprake van continue stress, waarbij de stress het ene moment hoger is dan het andere moment;
- dat de vader een warme en liefdevolle bejegening naar de kinderen liet zien;
- dat er een wisselend beeld is ontstaan wat betreft de opvoedingsvaardigheden vanwege de stress van de moeder en de gedeeltelijke afwezigheid van de vader;
- dat de moeder, als zij
- dat de ouders voldoende opvoedingsverantwoordelijkheid kunnen nemen wanneer er stressfactoren (zoals omgevingsfactoren en aanwezigheid van pleegouders) worden weggenomen tijdens het begeleid contactmoment;
- dat de zorgen omtrent de opvoedingsvoorwaarden zijn gericht op financiën, het onvoldoende prioriteit stellen in de aanschaf van noodzakelijke producten voor de verzorging van [minderjarige 4] , de problematiek van de vader en het ontbreken van een steunend netwerk.
3.6.3.Op basis van deze bevindingen, heeft SDW vervolgens geadviseerd dat er een kortdurende gezinsopname van enkele weken dient plaats te vinden om de onderzoeksbevindingen en observatiebevindingen uit de afgelopen periode te kunnen toetsen, zodat er een duidelijk advies kan worden gegeven met betrekking tot het perspectief van de kinderen. De GI en de rechtbank hebben dit advies echter niet opgevolgd. De GI vindt de gezinsopname te ingrijpend en belastend voor de kinderen en stelt zich op het standpunt dat een gezinsopname niet van toegevoegde waarde is, omdat het een herhaling van zetten is. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat er geen perspectief bestaat op terugplaatsing van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de ouders en dat de door SDW geadviseerde gezinsopname niet in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is.
3.6.4.Het gehele dossier overziend, is het hof echter van oordeel de door de SDW geadviseerde gezinsopname er wel dient te komen. Het is opmerkelijk dat de GI advies inwint bij SDW en vervolgens dit advies niet opvolgt, zonder dat daar op dat moment argumenten voor zijn, die niet al eerder bekend waren. Dit geldt temeer nu de rechtbank in een eerder stadium bij beschikking van 20 september 2018 had overwogen dat er nog onvoldoende zicht bestaat op de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Door alsnog over te gaan tot een gezinsopname zou het traject kunnen worden afgerond dat door de rechtbank is ingezet bij laatst genoemde beschikking. Het oordeel van de rechtbank, zoals blijkt uit de bestreden beschikking, dat er geen aanknopingspunten zijn waaruit kan worden afgeleid dat uit de voorgestelde gezinsopname een (heel) ander beeld naar voren zal komen van de interactie tussen de ouders en de kinderen en hun mogelijkheden om aan te sluiten bij (de problematiek van) beide jongens dan tot nu toe uit alle observaties en contacten is verkregen, acht het hof prematuur. Het advies van SDW is gebaseerd op alle waarnemingen van SDW, waarbij een strijdbare moeder wordt gezien die vecht voor de terugkomst van haar kinderen. Daardoor kan zij onder de stressvolle omstandigheden over de onzekerheid van wat er volgt onvoldoende openstaan voor begeleiding bij de aandachtspunten op ‘goed genoeg ouderschap’. Het hof acht het aannemelijk dat de strijd die de uithuisplaatsing met zich brengt, de moeder dermate raakt dat het haar functioneren als ouder zwaar onder druk zet.
De GI heeft ter zitting van het hof verklaard dat de moeder haar kinderen ruim voldoende liefde en aandacht geeft, maar dat het grootste probleem is dat de moeder geen rust heeft.
Het hof overweegt dat de gezinsopname waarin gedurende enkele weken een normale gezinssituatie wordt nagebootst, de moeder waarschijnlijk wel deze rust geeft, zodat de hulpverlening een goed beeld kan krijgen over haar mogelijkheden als opvoeder.
3.6.5.Het hof neemt bij dit oordeel tevens in aanmerking dat de uithuisplaatsing in juli 2017 is ontstaan vanuit een crisissituatie waarin de moeder zelf om hulp heeft gevraagd en zij instructies en adviezen van de hulpverlening heeft opgevolgd. Zij heeft het advies van de raad om op dat moment in een Blijf van mijn Lijf huis te worden opgenomen, opgevolgd. In de evaluatie van de SDW van 22 februari 2019 worden als zorgen genoemd: de financiën, dat de ouders onvoldoende prioriteiten stellen in de aanschaf van noodzakelijke producten voor de verzorging van [minderjarige 4] , dat de vader kampt met persoonlijke problematiek (gokken, blowen, financiën) en het ontbreken van een steunend netwerk. Ter zitting is gebleken dat de moeder ervoor heeft gezorgd dat een deel van het salaris van de vader meteen naar haar wordt overgemaakt zodat de vaste lasten kunnen worden betaald. De moeder heeft in ieder geval voor dit onderdeel op verantwoorde wijze de regie genomen.
3.6.6.Het hof is tot slot van oordeel dat de gezinsopname, wat de bevindingen ook zullen zijn, zowel voor de moeder en de kinderen definitieve duidelijkheid met zich zal brengen over het perspectief van de kinderen. Deze uiteindelijke duidelijkheid acht het hof in het belang van de kinderen, en daaraan is ondergeschikt dat hun perspectief door de gezinsopname nog enkele maanden langer onduidelijk zal blijven, ook daarbij betrekkende dat met name [minderjarige 2] en [minderjarige 3] kwetsbare kinderen zijn met de nodige problematiek. De kinderen zijn bovendien uitgebreid psychologisch onderzocht en deze resultaten zijn meegenomen bij het opstellen van het uiteindelijke advies van SDW.
Het hof drukt de moeder op het hart om haar kinderen niet te belasten met de emoties die de gezinsopname met zich brengt: aan de kinderen dient de gezinsopname te worden uitgelegd als
een vakantiemet hun ouders. Na deze ‘vakantie’ zullen de kinderen terugkeren naar de pleeggezinnen. Het is aan de moeder (en aan de vader) om te laten zien dat zij binnen de voorgestelde gezinsopname over voldoende opvoedingsvaardigheden beschikken om zelf voor de kinderen te zorgen. Na deze gezinsopname kan duidelijkheid worden gegeven over de (on)mogelijkheden van de ouders en het opgroeiperspectief van de kinderen. Dit perspectief staat wat het hof betreft nog niet vast. Indien na de gezinsopname zou blijken dat het perspectief van de kinderen toch niet bij de moeder (en de vader) ligt, verwacht het hof dat de moeder die uitslag zal accepteren en haar strijd zal staken.
3.6.7.Het hof verwacht dat de gezinsopname spoedig, zo mogelijk dit jaar nog zal plaatsvinden en dat ook de onderzoeksresultaten nog dit jaar bekend zullen zijn. Op
dinsdag 21 januari 2020 om 09.00 uurzal de mondelinge behandeling worden voortgezet, waarbij het hof erop rekent dat de opvoedingsvaardigheden van de moeder (en de vader) volledig in kaart zijn gebracht en het perspectief van de kinderen duidelijk is geworden. Het hof verzoekt de GI de resultaten van de gezinsopname uiterlijk in de week voorafgaand aan de zitting over te leggen aan de ouders en het hof.