Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Gemeente Venlo,zetelend te Venlo,
Stichting Woonwenz,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 19 maart 2019 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- de comparitie van partijen gehouden op 21 augustus 2019, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht en vragen van het hof hebben beantwoord;
- de producties 35 en 36 die de gemeente en Woonwenz ter gelegenheid van de comparitie in het geding hebben gebracht.
6.De beoordeling
Op nr. [nummer] moet de tuinmuur in het budget blijven, deze wordt aan de achterzijde nu niet gebouwd omdat het achterste stuk open moet blijven zodat de bewoner bij de paardenstallen kan.”).Van een specifieke wens van [geïntimeerde] om een doorgang te maken zodat hij met een vrachtwagen/paardentrailer naar de paardenstallen zou kunnen, is evenwel niet gebleken.
met een vrachtwagen/paardentrailerop het achterliggend terrein zou moeten kunnen komen. Gezien de herinrichtingstekening is het wel mogelijk om met een kleiner voertuig daar te komen. Verder doen afbreuk aan de gestelde toezegging de als productie 31 door de gemeente en Woonwenz overgelegde schriftelijke verklaringen, waaronder die van [toenmalige wethouder van de gemeente] zelf die verklaart dat hij een bemiddelende rol had en nooit toezeggingen heeft gedaan aan [geïntimeerde] . Het handgeschreven briefje van mevrouw [medewerker van PIM-Zuid 2] van PIM-Zuid, overgelegd als productie 2 bij de memorie van antwoord, leidt niet tot een ander oordeel. Dat briefje geeft namelijk slechts de standpunten/wensen van [geïntimeerde] weer.