De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.
De moeder erkent inmiddels dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] , maar zij is van mening dat de hulpverlening ook vanuit het vrijwillige kader kan worden ingezet.
De moeder is altijd transparant geweest en zij werkt overal goed aan mee.
Er is hulp vanuit het Centrum Jeugd en Gezin, de GGZ-arts en de wijkverpleegkundige en daarnaast wordt de moeder begeleid door Housing First en For-Fact.
[minderjarige] ontwikkelt zich goed en zijn welzijn staat bij haar voorop. De moeder heeft zelf een belaste jeugd gehad en wil daarom graag een goede moeder voor [minderjarige] zijn.
De ouders hebben ieder hun eigen woning, zodat het mogelijk is om afstand van elkaar te nemen. Zij gaan starten met relatietherapie. Er is een signaleringsplan opgesteld dat in de praktijk goed werkt.
De moeder krijgt medicijnen om het gebruik van joints verder af te bouwen. Er is voldoende hulpverlening bij de moeder betrokken, zodat zij de meerwaarde van de GI niet ziet.
De vader is gestart met EMDR en hij gebruikt geen harddrugs meer. Hij werkt ook aan zichzelf en hij is een goede vader voor [minderjarige] . Daar komt nog bij dat [minderjarige] bij de moeder opgroeit en zij geen macht heeft over de vader.
Er is al met al voldoende hulpverlening aanwezig en ingezet en er is voldoende zicht op [minderjarige] , zodat de ondertoezichtstelling te prematuur is ingezet.