Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 augustus 2019, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek om het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2014, te beëindigen, werd afgewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. I.J.L. Daemen-Demarteau, verzocht het hof om het gezag te wijzigen zodat zij alleen belast zou worden met het gezag over het kind. De vader, die zonder bekende woon- en/of verblijfplaats is, is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweerschrift ingediend.
De moeder voert aan dat de vader, die in het verleden meerdere keren gedetineerd is geweest en momenteel in Denemarken zit, geen stabiele factor is in het leven van het kind. Ze maakt zich zorgen over de gevolgen voor het kind als haar iets overkomt, vooral gezien de problematiek van de vader met drugs. De Raad voor de Kinderbescherming steunt de moeder in haar verzoek en stelt dat eenhoofdig gezag in het belang van het kind is, omdat het de moeder in staat stelt om gemakkelijker beslissingen te nemen zonder afhankelijk te zijn van de vader.
Het hof oordeelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het noodzakelijk maken om het gezag te wijzigen. De vader heeft in het verleden zijn toestemming gegeven voor bepaalde zaken, maar de moeder heeft geen direct contact met hem en weet niet waar hij zich bevindt. Gezien de omstandigheden en de zorgen van de moeder, besluit het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de moeder toe te wijzen. Het gezamenlijk ouderlijk gezag wordt beëindigd en het gezag komt alleen toe aan de moeder, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.