ECLI:NL:GHSHE:2019:3207

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
200.243.729_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst voor een reachstacker wegens gebreken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Techno West Verhuur B.V. (TWV) tegen Access World Terminals B.V. (AWT) over de ontbinding van een huurovereenkomst voor een reachstacker. De huurovereenkomst, die op 1 augustus 2014 inging, had een looptijd van 60 maanden en werd aangegaan voor een huurprijs van € 3.700,-- per maand. AWT heeft herhaaldelijk geklaagd over gebreken aan de reachstacker, die in gebruik was voor het verplaatsen van containers. Ondanks herhaalde herstelwerkzaamheden door TWV, bleven er problemen bestaan, wat leidde tot een e-mail van AWT op 29 april 2016 waarin zij de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbond.

TWV vorderde in de procedure betaling van € 76.790,64 van AWT, maar de kantonrechter wees deze vordering af, oordelend dat AWT terecht de huurovereenkomst had ontbonden. TWV ging in hoger beroep, waarbij zij betoogde dat zij niet tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst. Het hof oordeelde dat AWT niet het huurgenot had ontvangen dat zij mocht verwachten, gezien de herhaaldelijke gebreken aan de reachstacker. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van TWV af, waarbij het hof ook de proceskosten ten laste van TWV stelde.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders bij het leveren van goed functionerende apparatuur en de rechten van huurders bij gebreken die het gebruik van de gehuurde zaak ernstig belemmeren. Het hof concludeerde dat AWT de huurovereenkomst terecht had ontbonden en dat TWV niet in haar vorderingen kon worden ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.243.729/01
arrest van 27 augustus 2019
in de zaak van
Techno West Verhuur B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als TWV,
advocaat: mr. N.J. Moens te Goes,
tegen
Access World Terminals B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als AWT,
advocaat: mr. J. Boogaard te Middelburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 18 september 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 6527704 en rolnummer 17-5261 gewezen vonnis van 23 mei 2018.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 18 september 2018, waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast, welke comparitie niet heeft plaatsgevonden;
  • de memorie van grieven met twee producties (genummerd 2 en 3);
  • de memorie van antwoord.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
  • TWV houdt zich bezig met verkoop en verhuur van onder meer vorkheftrucks, reachstackers, verreikers, terminaltrekkers en hoogwerkers. TWV voert voor haar klanten ook onderhoud en reparaties uit aan dergelijke machines.
  • AWT houdt zich bezig met op- en overslag van goederen. AWT maakt daarbij gebruik van zwaar materieel, dat (deels) wordt gehuurd van derden.
  • TWV heeft vanaf juni 2013 een zogeheten reachstacker verhuurd aan AWT voor een huurprijs van € 6.100,-- exclusief btw per maand. Een reachstacker is bestemd voor het lossen en verplaatsen van containers.
  • Op 20 juni 2014 heeft AWT aan TWV gevraagd om een voorstel te doen voor de verhuur van een andere reachstacker voor een periode van vijf jaar. In juli 2014 hebben partijen overeenstemming bereikt over verhuur door TWV aan AWT van een reachstacker, namelijk een Kalmar DRF 450, bouwjaar 2004, met een huurtermijn van 60 maanden met ingang van 1 augustus 2014 en een huurprijs van € 3.700,-- exclusief btw per maand. De eerdere huurovereenkomst is daarmee beëindigd.
  • In de periode van 12 augustus 2014 tot begin 2016 heeft AWT meermalen geklaagd bij TWV over gebreken aan de reachstacker. TWV heeft in deze periode meermalen herstelwerkzaamheden aan de reachstacker verricht.
  • Bij e-mail van 29 april 2016 heeft AWT aan TWV onder meer het volgende meegedeeld:
Betreft – Huur van reachstacker
Aangezien wij nu al een paar maanden geen / nagenoeg geen gebruik hebben gemaakt van eerder genoemde truck willen wij u hiermee verzoeken om per 1 mei de huur van deze truck te beeindigen en deze truck zsm bij ons op te halen.’
  • TWV heeft de reachstacker op 1 juni 2016 opgehaald bij AWT.
  • Bij factuur van 7 juni 2016 heeft TWV aan AWT € 4.477,-- inclusief btw (€ 3.700,-- exclusief btw) in rekening gebracht ter zake huur van de reachstacker over de maand mei 2016.
  • Bij e-mail van 10 juni 2016 heeft AWT aan TWV meegedeeld dat zij de factuur voor de huur over de maand mei 2016 niet zal voldoen omdat de huur van de machine per 1 mei 2016 is beëindigd.
  • Bij factuur van 18 juli 2016 heeft TWV aan AWT € 63.888,-- inclusief btw (€ 52.800,-- exclusief btw) in rekening gebracht als compensatie voor de vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst. AWT heeft ook die factuur niet betaald.
6.2.1.
In de onderhavige procedure vordert TWV:
  • primair: veroordeling van AWT tot betaling van € 76.790,64, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 68.365,-- vanaf 16 november 2017;
  • subsidiair: een verklaring voor recht dat AWT jegens TWV schadeplichtig is in verband met de schade die is ontstaan door de tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst,
  • en veroordeling van AWT tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat;
met veroordeling van AWT in de proceskosten.
Het bedrag van € 76.790,64 is de som van de bedragen van de facturen van 7 juni 2016 en 18 juli 2016 (€ 68.365,--), € 6.966,99 aan wettelijke handelsrente daarover tot 15 november 2017 en € 1.458,65 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
6.2.2.
Aan deze vordering heeft TWV, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
AWT is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de huurovereenkomst tussentijds te beëindigen terwijl dat volgens de overeenkomst niet mogelijk was. AWT moet daarom de schade vergoeden die TWV door de voortijdige beëindiging van de overeenkomst heeft geleden. De reachstacker heeft weliswaar meermalen gebreken gehad, maar niet meer dan gebruikelijk en de gebreken zijn steeds verholpen. Indien als gevolg van het herstel de machine tijdelijk niet gebruikt kon worden, stelde TWV altijd een vervangende machine ter beschikking van AWT. TWV is dus niet tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en daarom stond het AWT niet vrij om de overeenkomst tussentijds buitengerechtelijk te ontbinden.
6.2.3.
AWT heeft als verweer onder meer aangevoerd dat zij terecht de tweede huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden omdat de gehuurde reachstacker wegens gebreken niet voldeed aan de huurovereenkomst.
6.2.4.
Bij tussenvonnis van 17 januari 2018 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
6.2.5.
In het eindvonnis van 23 mei 2018 heeft de kantonrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
  • De e-mail van 29 april 2016 van AWT aan TWV moet worden opgevat als een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring in de zin van artikel 6:267 lid 1 BW. Uit de omstandigheid dat TWV op verzoek van AWT de reachstacker op 1 juni 2016 heeft opgehaald, kan worden afgeleid dat partijen zijn overeengekomen de huurovereenkomst tussentijds te beëindigen zodat TWV in zoverre afzag van haar recht op nakoming, maar TWV heeft niet haar rechten prijsgegeven die voortvloeien uit de volgens haar ongerechtvaardigde ontbindingsverklaring (rov. 4.1).
  • Het komt er op aan of AWT de (tweede) huurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. Die vraag moet bevestigend worden beantwoord omdat zich bij herhaling gebreken hebben voorgedaan aan de reachstacker, waardoor die aan AWT niet het genot heeft kunnen verschaffen dat AWT bij het aangaan van de huurovereenkomst mocht verwachten (rov. 4.2 tot en met 4.12).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter de vordering van TWV afgewezen en TWV in de proceskosten veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente.
6.3.
TWV heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. TWV heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen. AWT heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
6.4.1.
Het hof zal de twee grieven gezamenlijk behandelen. Door middel van de grieven betoogt TWV naar de kern genomen:
  • dat het gebruikelijk is dat aan een intensief gebruikte reachstacker regelmatig onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht;
  • dat AWT bij het aangaan van de huurovereenkomst wist dat de reachstacker, gelet op het bouwjaar, meer onderhoud nodig zou hebben dan jongere machines;
  • dat TWV naar aanleiding van meldingen van gebreken steeds adequaat en spoedig herstelwerkzaamheden heeft laten verrichten en enige tijd voor een vervangende machine heeft gezorgd;
  • dat AWT TWV niet in gebreke heeft gesteld en dat TWV dus niet in verzuim is geraakt.
TWV concludeert dat zij niet in de nakoming van de huurovereenkomst is tekortgeschoten en dat er voor AWT geen rechtvaardiging was om de huurovereenkomst tussentijds te ontbinden.
6.4.2.
Het hof neemt bij de beoordeling dit betoog tot uitgangspunt dat de reachstacker op de datum van ingang van de huurovereenkomst, zijnde 1 augustus 2014, aan TWV ter beschikking is gesteld. TWV heeft niet gesteld dat zij de reachstacker op een andere datum aan AWT ter beschikking heeft gesteld. AWT heeft overigens in de memorie van antwoord onder 2.1.5 ook gesteld dat zij de reachstacker op 1 augustus 2014 tot haar beschikking heeft gekregen. Het hof stelt tevens voorop dat AWT bij het aangaan van de huurovereenkomst het huurgenot mocht verwachten dat past bij een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking had. Er is niet gesteld of gebleken dat de partijen in dit opzicht hebben afgeweken van de in artikel 7:204 lid 2 BW neergelegde wettelijke regeling. De reachstacker was weliswaar van bouwjaar 2004 en ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst dus 10 jaar oud, maar er is niet gesteld of gebleken dat TWV bij het aangaan van de huurovereenkomst jegens AWT een bijzonder voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de inzetbaarheid van de reachstacker. AWT mocht dus verwachten dat de reachstacker niet aanzienlijk meer gebreken zou vertonen of aanzienlijk meer onderhoud nodig zou hebben dan een vergelijkbare (niet nieuwe) reachstacker.
6.4.3.
De kantonrechter heeft in de rechtsoverwegingen 4.3 tot en met 4.10 van het bestreden vonnis een beknopte beschrijving gegeven van de gang van zaken rondom de gebreken aan de reachstacker en de verrichte herstelwerkzaamheden in de periode van 12 augustus 2014 tot en met 15 december 2015. Het hof zal die beschrijving, die door TWV in de memorie van grieven niet is bestreden, hieronder weergeven.
‘4.3. Bij e-mail van dinsdag 12 augustus 2014 klaagde AWT over de zware besturing van de machine en over problemen met de ketting van de spreader. TWV reageerde op maandag 18 augustus 2014 met de mededeling dat de volgende dag voor deze punten een monteur langs zou komen.
4.4.
In haar mail van dinsdag 26 augustus 2014 schreef TWV dat een modificatieset voor het zware sturen was besteld en zou worden gemonteerd. Het probleem met de spreader was verholpen. Ook is een “tranende” slang of leiding vervangen. Het kraken van de boom komt volgens TWV vaker voor. De monteur heeft de glijlagers extra gesmeerd en mogelijk verdwijnt het kraken in de loop van de tijd.
4.5.
AWT schreef bij e-mail van vrijdag 29 augustus 2014 dat op 28 augustus was gewerkt aan de zware besturing, zonder enig resultaat. Verder was er een storing aan de sensor en werkte de urenteller niet. Op maandag 1 september 2014 schreef zij ook nog dat het lawaai uit de mast (waarmee naar de kantonrechter begrijpt het probleem van het kraken van de boom is bedoeld) niet is verminderd maar juist lijkt erger te zijn geworden. TWV reageerde bij e-mail van maandag 1 september 2014: haar monteur is met deze punten bezig, vooral het zware sturen en de krakende boom is een probleem dat zij zeker gaat oplossen.
4.6.
Op 5 september 2014 meldde AWT dat op 4 september meer dan een halve dag aan de machine is gewerkt zonder veel vorderingen en dat zij als gevolg van alle mankementen geen vertrouwen heeft in deze machine. Zij vroeg TWV een betere lichte machine aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden. Partijen zijn het erover eens dat een dergelijk aanbod niet is gedaan.
4.7.
In haar e-mail van maandag 2 februari 2015 schreef AWT dat hoewel in de week van 26 januari het nodige is vervangen waaronder het remventiel bij het pedaal de reachstacker nog steeds niet blijkt te remmen direct na de koude start. Zij vroeg op korte termijn actie aangezien dit gevaarlijke situaties kan opleveren.
4.8.
Volgens de e-mail van dinsdag 24 november 2015 wil de reachstacker ‘s morgens weer niet remmen en gaan de remmen pas na verloop van tijd enigszins werken. Verder beginnen een paar banden wat druk te verliezen.
4.9.
Bij e-mail van dinsdag 15 december 2015 vroeg AWT aan TWV wanneer de onderdelen voor de remmen binnen zijn en wanneer zij het remmenpakket gaat vervangen. Als AWT de truck (waarmee de reachstacker bedoeld is) wil gebruiken moet zij eerst een tijdje heel voorzichtig rond rijden totdat de remmen gaan werken.
4.10.
In haar e-mail van 21 januari 2015 maakte AWT melding van de schade die is veroorzaakt doordat de reachstacker weigerde te remmen. Haar ervaren machinist had eerst een stukje met de machine gereden voordat hij containers van de vrachtauto ging halen. Bij het rijden richting de aanhanger weigerden de remmen met schade als gevolg. Daarnaast werkt de handrem niet of slecht. Dit is voor AWT ontoelaatbaar omdat hierdoor gevaarlijke situaties ontstaan.’
6.4.4.
TWV heeft als productie 2 bij de memorie van grieven een overzicht overgelegd van herstellingen en onderhoud aan de reachstacker. Als van de juistheid van dat overzicht wordt uitgegaan, dan heeft TWV op de navolgende data orders genoteerd met betrekking tot de reachstacker en/of werkzaamheden verricht aan de reachstacker:
  • 4 augustus 2014;
  • 19 augustus 2014;
  • 4 september 2014;
  • 3 november 2014;
  • 19 november 2014;
  • 20 november 2014;
  • 4 december 2014;
  • 5 januari 2015;
  • 21 januari 2015;
  • 22 januari 2015;
  • 7 april 2015;
  • 26 april 2015;
  • 8 mei 2015;
  • 11 mei 2015;
  • 12 mei 2015;
  • 22 mei 2015;
  • 30 juni 2015;
  • 21 augustus 2015;
  • 28 augustus 2015;
  • 31 augustus 2015;
  • 1 september 2015;
  • 4 september 2015;
  • 7 oktober 2015;
  • 22 oktober 2015;
  • 28 oktober 2015;
  • 26 november 2015;
  • 27 november 2015;
  • 28 januari 2016;
  • 29 januari 2016.
Uit de omschrijvingen op het overzicht blijkt dat het daarbij om het verhelpen van allerlei gebreken is gegaan, zoals onder meer (maar niet uitsluitend) het niet meer willen rijden van de reachstacker, een storing aan de kabelboom, problemen met de besturing, het niet remmen van de reachstacker na een koude start, het te warm worden van de transmissie-olie en problemen met de versnellingsbakschakelaar. Uit het overzicht is voorts af te leiden dat het merendeel van de werkzaamheden niet betiteld kan worden als regulier onderhoud (zoals bijvoorbeeld wel aan de orde is bij de order van 22 oktober 2015). Ook blijkt uit het overzicht dat ten aanzien van de remmen herhaaldelijk herstelwerkzaamheden moesten worden verricht, hetgeen inhoudt dat de herstelwerkzaamheden aan de remmen aanvankelijk meermalen niet het gewenste resultaat hebben gehad.
6.4.6.
Tegen de achtergrond van de hierboven opgesomde feiten en omstandigheden, heeft TWV naar het oordeel van het hof onvoldoende betwist dat de reachstacker niet voldeed aan hetgeen AWT bij het aangaan van de huurovereenkomst van de reachstacker mocht verwachten. Het hof neemt daarbij ook de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
  • AWT wenste de reachstacker, naar aan TWV bekend was, te gebruiken voor haar bedrijfsvoering. Gebreken aan de reachstacker verstoren de bedrijfsvoering van AWT. Dat kan voor AWT kosten en schade veroorzaken.
  • De reachstacker is een zwaar voertuig waar zware voorwerpen (containers), hangend aan de spreader en de mast, mee worden opgetild, vervoerd en opgestapeld. Als een reachstacker niet goed functioneert, brengt dat risico’s mee op ongevallen. TWV heeft niet gemotiveerd betwist dat het gebrekkig functioneren van het remsysteem in januari 2015 heeft geleid tot een aanrijding. AWT hoefde naar het oordeel van het hof begin 2016 het nog langer voortduren van risico’s op gebreken en daarmee samenhangende gevaarzetting niet langer te accepteren.
6.4.7.
Het hof verwerpt voorts het betoog van TWV dat zij niet in gebreke is gesteld en niet in verzuim is geraakt. Naar het oordeel van het hof staat vast dat AWT als gevolg van het herhaaldelijk optreden van gebreken en het daardoor bij herhaling tijdelijk niet bruikbaar zijn van de reachstacker niet het huurgenot heeft ontvangen dat zij mocht verwachten. Dat betreft tekortkomingen die voor het verleden niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt. In zoverre is het alsnog deugdelijk nakomen van de huurovereenkomst door TWV blijvend onmogelijk. Daar komt bij dat TWV aan AWT op geen enkele wijze heeft gegarandeerd en heeft kunnen garanderen dat bij voortgezet gebruik van de reachstacker het patroon van herhaaldelijk optredende gebreken zich niet zou voortzetten. Dit brengt mee dat het verzenden van een aanmaning nutteloos was in de zin van artikel 6:82 lid 2 BW en dat AWT uit de houding en gedragingen van TWV mocht afleiden dat TWV zou blijven tekortschieten. Uit de als prod. 4 bij de conclusie van antwoord overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt bovendien dat AWT meerdere keren aan TWV heeft verzocht om in plaats van de op 1 augustus 2014 ter beschikking gestelde reachstacker een andere reachstacker ter beschikking te stellen, en dat TWV niet aan dat verzoek tegemoet is gekomen. Dit alles brengt mee dat AWT vanwege het voortdurende tekortschieten van TWV de huurovereenkomst bij haar e-mail van 29 april 2016 buitengerechtelijk mocht ontbinden. Tussen partijen is niet in geschil dat de e-mail moet worden opgevat als een beroep op buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst in de zin van artikel 6:267 lid 1 BW. Het hof tekent hierbij nog aan dat de ingeroepen ontbinding in die zin partieel is dat zij alleen voor de toekomst geldt, dat wil zeggen met ingang van 1 mei 2016, en niet voor de daaraan voorafgaande periode.
6.4.8.
Het hof komt om bovenstaande redenen evenals de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van TWV niet toewijsbaar is. De grieven van TWV slagen dus niet. Het hof zal het bestreden vonnis daarom bekrachtigen en TWV veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, vermeerderd met de daarover door AWT gevorderde wettelijke rente.

7.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 6527704 en rolnummer 17-5261 tussen partijen gewezen vonnis van 23 mei 2018;
veroordeelt TWV in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van AWT op € 1.978,-- aan griffierecht en op € 1.959,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M. van Ham en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 augustus 2019.
griffier rolraadsheer