Het hof zal hierna de verschillende getuigenverklaringen weergeven, voor zover relevant in verband met het door [geïntimeerde] te leveren tegenbewijs.
Getuige [geïntimeerde] heeft ondetr meer verklaard:
“Ik heb mij bij [product manager] voorgesteld als vertegenwoordiger van [appellante] . In september 2009 heeft [product manager] ineens het veld geruimd. Ik hoorde niets meer. Ik heb gebeld met [getuige 6] . Zij vertelde dat [product manager] weg was. Later bleek dat hij op staande voet was ontslagen en alles had meegenomen wat betreft informatie en contracten. Ik heb mw. [getuige 6] op verzoek op de hoogte gebracht van de stand van zaken wat betreft het komende seizoen. Ik heb haar het laatste mailverkeer met [product manager] doorgestuurd. Ik heb haar gezegd dat nog niets concreets was afgesproken. Dat was de stand van zaken. In september was het al vrij laat en hadden de klanten al eigenlijk moeten bestellen om klaar te zijn voor het seizoen. Er brak dus bij [derde 1] paniek uit wat betreft de verlichting en het pakket waarvoor de leden zouden gaan kiezen. Hier hadden zij geen informatie meer over. [getuige 7] was bij [derde 1] ook in beeld als verkoopdirecteur. Hij heeft uiteindelijk voor dat seizoen gekozen voor een heel ander programma, dan het programma waarover ik met [product manager] heb gesproken en waarvoor de leden hadden gekozen. Daarna heb ik een keer een gesprek gehad in Duitsland bij [appellante] met dhr. [directeur van appellante] en [naam] van [appellante] . Tijdens het gesprek hebben we gebeld met [getuige 7] . Tijdens dat telefoongesprek heb ik ook uitgelegd dat [appellante] de leverancier was van de verlichtingsartikelen. Later heeft [getuige 7] aangedrongen op een recht van retour. Dat heb ik geweigerd. Ik heb ook nooit een leveranciersovereenkomst getekend met een recht van retour. Het idee van een recht van retour was ontstaan omdat een recht van retour in 2007 en 2008 aan de orde was tussen mij en [product manager] , maar dat ging over een heel ander programma en daarover is een leveranciersovereenkomst getekend waar het recht van retour in staat. Nogmaals: Voor het seizoen 2009 is een recht van retour niet afgesproken.(…) Ik heb ook nooit getekend voor een recht van retour, zoals gezegd. Over de e-mail van 29 september 2009, productie 64 bij grieven, verklaar ik dat [product manager] op dat moment uit beeld was. Deze e-mail heeft geen betrekking op de periode van mijn werkzaamheden bij [appellante] . De e-mail heeft geen betrekking op goederen van [appellante] , want de e-mail gaat over het voorafgaande seizoen en de leveringen via [de vennootschap 3] voor dat seizoen, dus 2008.
Getuige [getuige 6] heeft onder meer verklaard:
Het gaat om de periode kerst 2009 en daarvoor. Dhr. [geïntimeerde] heeft eerst contact gehad met [product manager] , die toen onze category-manager was, dus inkoop. [geïntimeerde] en [product manager] hebben een gesprek gepland. Tussen dat moment en de dag van het gesprek is [product manager] , zo begreep ik toen, op non-actief gezet. Ik heb dus het gesprek met [geïntimeerde] gedaan, samen met [getuige 7] , mijn collega. Het was een zakelijk gesprek over wat wij nodig hadden en wat [geïntimeerde] kon bieden, en over voorwaarden. Na het gesprek kregen wij terugkoppeling van [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft een opgave van prijzen gedaan, inclusief en exclusief recht van retour. Ik kijk naar een e-mail, productie 64 bij grieven. De term ‘vorig seizoen’ staat daarin. Dat heeft betrekking op 2008. Het werkte zo dat de oude voorwaarden blijven gelden tenzij nieuwe condities worden afgesproken. Waar in de e-mail uitzondering staat en de passage daaronder: dat zijn dus afspraken voor het seizoen 2009. Wij kregen dus een voorstel van [geïntimeerde] en wij besloten de prijzen inclusief recht van retour te willen kiezen. Ik weet niet of deze nieuwe afspraken ook daadwerkelijk door dhr. [geïntimeerde] zijn geaccepteerd. Soms leg je dat soort nieuwe afspraken vast in een nieuw conditieblad, maar ik weet niet of een nieuw conditieblad in dit geval is opgemaakt. Tot die tijd blijft het oude conditieblad van kracht. Wij hebben dus bestelformulieren opgemaakt en de leden hebben via het bestelformulier bij ons aangegeven wat zij wilden bestellen en wij hebben dat in een keer bij [de vennootschap 3] besteld. Dat was in oktober 2009. Deze gang van zaken en de timing vind ik vrij gebruikelijk voor dit soort artikelen. Wat betreft het aantal displays en zaken zoals de hoeveelheid en de prijs hebben wij het voorstel van [geïntimeerde] gevolgd. Ik kan mij niet herinneren of dhr. [geïntimeerde] zich heeft voorgesteld als vertegenwoordiger van [appellante] , maar alle correspondentie ging op briefhoofd van [de vennootschap 3] . Zoals gezegd ging het gesprek over handel, levering, voorwaarden en de prijs. Hier ging het mailverkeer met [geïntimeerde] ook over. Productie 31, daar kijk ik naar en dat is het leverancierscontract voor 2009 tussen [derde 6] en [geïntimeerde] . Wat betreft productie 64 kan ik zeggen dat ik [geïntimeerde] over de telefoon heb gesproken. Het ging erover dat de levering via [appellante] zou lopen. [geïntimeerde] heeft dit gevraagd. Maar voor ons was [appellante] geen contractspartij. Waarschijnlijk heb ik dit telefoongesprek samen met [getuige 7] gedaan. Het gesprek heeft vlak voor de folder plaatsgevonden, week 46 of 47 2009. Wij vonden het goed dat [appellante] de goederen zou leveren, maar de facturen moesten op naam van [de vennootschap 3] staan, want [de vennootschap 3] was de contractspartij. Dit heb ik tegen [geïntimeerde] gezegd in dat gesprek.
Getuige [getuige 7] heeft onder meer verklaard:
Ik weet wel dat het recht van retour tussen [derde 1] en [de vennootschap 3] is afgesproken. Honderd procent zeker, dat staat buiten kijf. Dit was ook de reden om onze leden voor te stellen bij [de vennootschap 3] te bestellen. Ik heb het hier over de afspraken voor het seizoen kerst 2009. In de loop van de tijd zijn de leden gaan bestellen en die bestellingen zijn naar [de vennootschap 3] gegaan. Ik heb inderdaad gehoord op enig moment dat er een telefoonbericht was van dhr. [geïntimeerde] over de mogelijkheid van leveringen door [appellante] . Ik weet niet meer of ik dit van dhr. [geïntimeerde] of van [getuige 6] heb gehoord. De reactie vanuit ons was dat [de vennootschap 3] moest factureren en dat het moest gaan op dezelfde voorwaarde. Ik kan mij dus deze vraag vanuit dhr. [geïntimeerde] wel herinneren. Ik weet niet meer of [appellante] wel of niet goederen heeft geleverd.(…) Ik kan bevestigen noch ontkennen dat [de vennootschap 3] in 2008 goederen heeft geleverd. In 2009 was ik zoals gezegd weer in beeld nadat [product manager] was vertrokken.
Getuige [directeur van appellante] heeft onder meer verklaard:
Het klopt dat ik in 2009 op enig moment informatie heb ontvangen van [geïntimeerde] over de afspraken met [derde 1] . [geïntimeerde] heeft geen melding gemaakt van een recht van retour. Hij heeft mij daar niets over verteld. Een recht van retour is een zeer eenzijdige conditie waardoor vaak de leverancier wordt benadeeld. Het klopt ook dat ik in februari 2010 contact heb gehad met [geïntimeerde] . Toen waren er moeilijkheden met de betaling van onze factuur. Ik heb [geïntimeerde] om opheldering gevraagd. [geïntimeerde] heeft toen gezegd dat hij het niet begreep en dat hij nooit een recht van retour had afgesproken. Hij heeft een antwoord gegeven in deze trant. Zo heb ik het begrepen. Ik heb vooraf, dus voor de leveringen, nooit met [geïntimeerde] een gesprek gevoed over een afspraak voor een recht van retour bij deze klant [derde 1] . (…) Ik was aangewezen op [geïntimeerde] als bron van juiste inlichtingen. Achteraf uit de context begrijp ik dat [geïntimeerde] vanaf juni tot oktober 2009 [appellante] niet heeft genoemd als leverancier.
De schriftelijke verklaring van 11 februari 2019 van de heer [product manager] betreft antwoorden op een tiental vragen van [geïntimeerde] , waarvan enkele hierna worden weergegeven.