ECLI:NL:GHSHE:2019:2995
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van partneralimentatie op grond van grievend gedrag en de rol van ouderschap in echtscheidingsprocedures
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2018 aangevochten, waarin de alimentatieplicht was vastgesteld. De man stelde dat de alimentatieplicht moest vervallen vanwege grievend gedrag van de vrouw, die volgens hem de kinderen tegen hem had opgezet. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte dit en stelde dat de kinderen zelf geen contact met de man wilden.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en vrouw in juni 1993 zijn getrouwd en dat hun echtscheiding op 29 maart 2016 is uitgesproken. De man was verplicht om een bijdrage te leveren in de kosten van levensonderhoud van de vrouw, die in de bestreden beschikking was vastgesteld op € 1.620,- per maand, oplopend naar € 1.970,-. Het hof heeft de grieven van de man beoordeeld en geconcludeerd dat er geen voldoende grond was om de alimentatieplicht te beëindigen. Het hof heeft daarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, waaronder de lange duur van het huwelijk, de rolverdeling binnen het gezin en de invloed van de vrouw op de kinderen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de verzoeken van de man tot beëindiging of beperking van de alimentatieplicht afgewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van terughoudendheid bij het beëindigen van alimentatieverplichtingen, vooral in complexe echtscheidingssituaties waar beide ouders een rol hebben gespeeld in de verstoorde gezinsdynamiek.