In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een spoedappel van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) tegen de afwijzing van haar verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een zeer jonge drieling. De zaak volgde op een tussenbeschikking van 11 juli 2019, waarin het hof de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg had vernietigd en de verzoeken van de GI had toegewezen voor een periode van zes weken. In de eindbeslissing heeft het hof de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 10 april 2020, met inachtneming van de zeer jonge leeftijd van de kinderen en de noodzaak van een veilige hechting aan de pleegouders.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders van de drieling, ondanks enige vooruitgang, nog steeds niet in staat zijn om zelfstandig de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De ouders hebben moeite met de opvoeding en de omgang met de kinderen, wat leidt tot een ontwikkelingsbedreiging. De pleegouders hebben aangegeven dat de kinderen heftig reageren op de omgang met de ouders, wat de noodzaak van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing onderstreept. De Raad voor de Kinderbescherming heeft eveneens geadviseerd om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, gezien de situatie van de ouders en de kinderen.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de samenwerking tussen de ouders en pleegouders cruciaal is voor een veilige overgang van de kinderen, en dat de huidige spanningen tussen hen een risico vormen voor de ontwikkeling van de drieling. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de zaak zal verder worden behandeld door de rechtbank Oost-Brabant, waar een verzoek tot gezagsbeëindiging aanhangig is.