Artikel 24.1:O
pzegging van deze overeenkomst door de Stichting zal slechts plaatsvinden op grond van gewichtige redenen van zodanig klemmende aard, dat redelijkerwijs van de stichting niet gevergd kan worden deze overeenkomst te continueren (…)
Artikel 24.3: Tot opzegging gaat het bestuur niet over dan nadat de kaakchirurg (…)en het stafbestuur zijn gehoord.
Artikel 24.4: In geval de kaakchirurg zich met de opzegging door de Stichting, of met de daartoe aangevoerde gronden niet kan verenigen, kan hij daartegen in beroep komen bij het Scheidsgerecht (…).
Per 1 januari 2008 is dr. [kaakchirurg] als kaakchirurg tot het [ziekenhuis] Ziekenhuis toegelaten. Sinds 2006 werkte hij er op waarneembasis.
In verband met problemen in de samenwerking tussen [appellant] enerzijds en dr. [kaakchirurg] , medewerkers van de afdeling kaakchirurgie en collega’s van naburige ziekenhuizen heeft de Stichting stafafdelingsmanager [stafafdelingsmanager] verzocht een rapportage op te stellen over de aansturing van de afdeling kaakchirurgie en de daar heersende organisatie- en personeelsproblemen. In diens rapport van 15 mei 2008 is onder andere geconcludeerd dat er tussen de verpleegkundigen en [appellant] geen communicatie is en dat de relatie tussen de team-coördinator en [appellant] niet goed is.
Bij brief van 12 oktober 2008 heeft de Tandartsenkring [tandartsenkring] aan de Stichting laten weten dat de regionale tandartsen niet meer met [appellant] wensten samen te werken.
De voorzitter van de Stichting heeft [appellant] op 28 oktober 2008 in kennis gesteld van het voornemen om de toelatingsovereenkomst met hem op te zeggen. Bij brief van 29 oktober 2008 is dit aan het bestuur van de Medische Staf meegedeeld, met het verzoek een onderzoek in te stellen op basis van het reglement “Mogelijk disfunctionerende medisch specialist”.
Voor de uitvoering van dat onderzoek is overeenkomstig dit reglement een commissie ad hoc ingesteld, die daarbij ook twee externe deskundigen heeft ingeschakeld. Bij brief van 4 augustus 2009 heeft de Medische Staf desgevraagd de Stichting geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek. De externe deskundigen concluderen in hun rapport van 23 september 2009 onder meer dat sprake is van een disfunctioneren van [appellant] .
Bij brief van 4 november 2009 aan de Stichting heeft de Medische Staf geadviseerd de toelatingsovereenkomst met [appellant] te beëindigen.
Bij brief van 9 december 2009 aan [appellant] heeft de Stichting de toelatingsovereenkomst met hem opgezegd, met inachtneming van een termijn van zes maanden, zodat de toelatingsovereenkomst op 1 juli 2010 eindigde.
Overeenkomstig artikel 24.4 van de toelatingsovereenkomst heeft [appellant] op 7 januari 2010 over de opzegging ervan tegen de Stichting een procedure aanhangig gemaakt bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. In deze procedure vorderde [appellant] , samengevat, schorsing van het besluit tot opzegging in afwachting van bemiddeling of bodemprocedure, dan wel te bepalen dat de breuk te wijten is aan omstandigheden in de sfeer van de Stichting zodat deze gehouden is tot vergoeding van inkomensschade aan de zijde van [appellant] en wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.450.000,=.
Bij arbitraal vonnis van 21 juni 2010 heeft het Scheidsgerecht de vorderingen van [appellant] geheel afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de kosten. Het Scheidsgerecht heeft daarbij onder meer geconcludeerd dat voor de Stichting gewichtige redenen van zodanig klemmende aard aanwezig waren dat redelijkerwijs niet van haar gevergd kan worden de overeenkomst met [appellant] voort te zetten. Voor toekenning van een vergoeding aan [appellant] werd geen grond aanwezig geoordeeld.
Op 9 november 2009 heeft de Stichting de beëindiging van de toelatingsovereenkomst gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die daarop een onderzoek startte. Dit onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat geen aanwijzingen zijn gevonden voor professioneel disfunctioneren van [appellant] als kaakchirurg. In brieven van 25 november 2011 en 3 februari 2012 heeft de IGZ dit aan [appellant] meegedeeld.