Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[handelsnaam] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
€ 195.787,49, waarop regelmatig – zij het met vertraging - wordt afbetaald. Er is nog onderhanden werk voor € 125.712,80. [appellant] is ook mede-eigenaar van een woning met een woz-waarde van € 168.000,- waarop geen recht van hypotheek rust. De bezittingen en activa steken derhalve zeer ver uit boven de passiva; ook als de vordering van [geïntimeerde] als geheel terecht zou moeten worden beschouwd. Het is onvoldoende onderbouwd gesteld noch gebleken dat [appellant] niet binnen de reguliere betalingstermijnen zijn betalingen verricht. Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat er geen sprake is van de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Het hof wijst er daarnaast op dat het met de curator constateert dat ook ten tijde van het uitspreken van het faillissement geen sprake was van de toestand van te hebben opgehouden te betalen (‘ex nunc noch ex tunc’).
[geïntimeerde] had daarnaast als boekhouder van [appellant] kennis van zijn essentiële bedrijfsgegevens: hoeveel onderhanden werk er gemiddeld is, hoeveel omzet gemiddeld wordt gemaakt, dat er regelmatig betalingen binnenkwamen ondanks het feit dat verzekeraars (met name in letselzaken) wel vaker later of trager betalen en in zijn algemeenheid dat [appellant] kennelijk een financieel gezonde eenmanszaak heeft. In plaats van een bodemprocedure te entameren en zo nodig conservatoir beslag te leggen, heeft [geïntimeerde] door zijn handelwijze de continuïteit van een gezond bedrijf ernstig en onnodig in gevaar gebracht. Het hof is van oordeel dat daarom sprake is van misbruik van recht/bevoegdheid, door in de gegeven omstandigheden een onevenredig zwaar middel (een faillissementsaanvraag) in te zetten, terwijl er juist in deze zaak een goed juridisch alternatief was in de vorm van het entameren van een bodemzaak en eventueel beslaglegging. Het hof acht derhalve sprake van een onbevoegdelijk uitgelokt faillissement en rekent dit [geïntimeerde] als aanvrager aan.
Deze kostenveroordelingen zullen ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.