ECLI:NL:GHSHE:2019:2876

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
200.218.190_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij woningverkoop en verschuldigdheid van gebruiksvergoeding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in een geschil tussen [appellant c.s.] en [geïntimeerde c.s.] over de verkoop van een woning. De koopovereenkomst werd op 14 juli 2014 gesloten, maar de levering vond niet plaats op de afgesproken datum van 1 september 2014. [appellant c.s.] heeft de woning wel bewoond en is een gebruiksvergoeding verschuldigd aan [geïntimeerde c.s.]. De zaak is complex door de niet-naleving van de bouwvergunning en andere tekortkomingen die door [appellant c.s.] zijn aangevoerd. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 8 augustus 2017 en de procedure voortgezet met een comparitie van partijen. In het arrest van 30 juli 2019 heeft het hof de vorderingen van [geïntimeerde c.s.] beoordeeld, waaronder de vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding en de verplichting van [appellant c.s.] om medewerking te verlenen aan de notariële overdracht. Het hof heeft de zaak gevoegd met een andere aanhangige zaak, waarbij de grieven van [appellant c.s.] tegen de eerdere vonnissen zijn behandeld. De uitspraak van het hof houdt in dat de vorderingen van [geïntimeerde c.s.] worden bekrachtigd, en dat de verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.218.190/01
arrest van 30 juli 2019
in de zaak van

1.[appellant sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[appellante sub 2],
wonende te [woonplaats] , appellanten,
appellanten,
hierna genoemd: [appellant c.s.] ,
advocaat: mr. H.M..G. Theunissen te Leusden,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[geïntimeerde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna genoemd: [geïntimeerde c.s.] ,
advocaat: mr. mr. D.Y. Harkink te 's-Hertogenbosch,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 8 augustus 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, onder zaaknummer 5017398 CV EXPL 16-3653 gewezen vonnis van 26 januari 2017. De nummering van de hierna volgende paragrafen zal aansluitend aan voormeld tussenarrest worden voortgezet

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 8 augustus 2017 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 oktober 2017;
  • het proces-verbaal van voortzetting comparitie van 22 januari 2018;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende door de kantonrechter vastgestelde feiten:
6.1.1.
Op 14 juli 2014 heeft [geïntimeerde c.s.] aan [appellant c.s.] verkocht (hierna: 'de koopovereenkomst', productie 1 bij dagvaarding):
1. Het woonhuis met ondergrond aan de [adres woonhuis] , kadastraal
bekend [kadastrale aanduiding woonhuis onder 1] (hierna: 'de woning');
2. Het perceel grond/grasland, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding grond onder 2]
3. Het perceel grond/grasland, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding grond onder 3]
;
4. Het perceel grond/grasland, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding grond onder 4]
;
tegen een koopprijs van € 600.000,00.
6.1.2.
In de koopovereenkomst staan, voor zover in dit geding van belang, de volgende artikelen:
4.1
De akte van levering zal gepasseerd worden op 1 september 2014 of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen, (...).
6.2
Koper aanvaardt uitdrukkelijk alle lijdende erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en beperkingen, afzonderlijke zakelijke rechten, kettingbedingen en kwalitatieve verplichtingen, althans uitsluitend voor zover blijkend en/of voortvloeiend uit de laatste en voorgaande akte(n) van levering en/of van vestiging van het recht van erfpacht en/of opstal en/of afzonderlijke akte(n) en/of anderszins uit de inschrijvingen in de openbare registers. Verkoper heeft van al deze akten de letterlijke tekst aan koper ter hand gesteld.
Koper verklaart kennis te hebben genomen van de inhoud van de hiervoor bedoelde akten. 12.1 (...) Bij deze koopakte is geen energielabel gevoegd, daar de bouwvergunning korter dan 10 Jaar geleden is afgegeven.
6.1.3.
Elf dagen na de totstandkoming van de koopovereenkomst hebben partijen een 'Uitgebreide verklaring van ontvangst nemen van sleutel(s) voor de overdracht van een huis' (hierna: 'Uitgebreide verklaring') ondertekend. In artikel 1 van die akte is bepaald: "
Koper betaalt verkoper een vergoeding ter grootte € 350,00 per week, vanaf 26 Juli 2014 tot datum notarieel transport. Deze wordt door koper aan verkoper voldaan bij notarieel transport." Vervolgens hebben partijen afgesproken dat [appellant c.s.] de woning reeds vóór het transport mocht bewonen. [appellant c.s.] heeft per 26 juli 2014 zijn intrek genomen in de woning.
6.1.4.
Partijen waren vervolgens overeengekomen dat het transport zou plaatsvinden op 29 augustus 2014. Dit transport heeft echter niet plaatsgevonden.
6.1.5.
Bij e-mailbericht van 29 augustus 2014 (productie 4 bij de dagvaarding) heeft [appellant c.s.] aan makelaar [makelaar van geïntimeerde c.s.] (van [geïntimeerde c.s.] ) het volgende medegedeeld:
"(...) Een nieuwe datum voor passeren van akte lijkt me op dit moment wat voorbarig om vast te zetten. Aangezien er een aantal punten niet in orde zijn zoals Je weet. (...) De erfdienstbaarheid moet geregeld zijn (...)
(...) moest ik woensdagavond tot overmaat van ramp ook nog eens vernemen van een buurtbewoner dat het wel eens mogelijk zou zijn dat de bouw niet geheel conform bouwvergunning is (...)
Toch heb ik gisteren van jou 2 kopieen gekregen, weliswaar zonder de stempel van de gemeente. Maar ervan uitgaande dat dit dezelfde zijn als de vergunde. Nu blijkt dus inderdaad dat de hoogte van bouw niet overeenkomt met de hoogte van de tekening (...)
En de waterpomp zoals een een van mijn vorige mails is aangehaald.(...) "
6.1.6.
Bij e-mailbericht van 17 september 2014 (productie 5 bij de dagvaarding) heeft [appellant c.s.] aan de makelaar en de notaris geschreven:
"(...)
De volgende punten zijn nog openstaand:
-Recht van overpad
De aangepaste bouwvergunning (akkoord voor afwijking bouwvergunning). Is deze binnen
van de gemeente?
-De bevroren waterpomp.
-Waterleiding;
Voor wat betreft de waterleiding stel ik voor dat deze door verkoper of eigenaar achterliggende perceel omgelegd wordt. En dan aangesloten wordt via de [straatnaam 1] . Daarmee loopt deze niet meer over het perceel [adres woonhuis] Met de toekomstige plannen die er zijn is een waterleiding in de grond namelijk een probleem (indien er een probleem aan die leiding komt).
(…)
Om, ondanks de openstaande punten, toch de vaart erin te krijgen en onze bereidwilligheid te tonen wil ik voorstellen het passeren toch op korte termijn te laten plaatsvinden.
In ieder geval dient voor het passeren het recht van overpad geregeld te zijn.
Voor de overige punten dient dan een clausule opgemaakt te worden, te weten voor het omleggen van de waterleiding, akkoord op afwijkende bouwvergunning en de waterpomp. In deze clausule een gepast bedrag (van het aankoopbedrag) in depot bij notaris opnemen, waarbij in acht wordt genomen dat de openstaande zaken binnen een maximum van 6 maanden wordt gerealiseerd cq opgelost. "
6.1.7.
Bij brief van 29 september 2014 heeft [geïntimeerde c.s.] [appellant c.s.] in gebreke gesteld met betrekking tot de afname van de vier percelen (productie 8 bij de dagvaarding) en [appellant c.s.] gesommeerd om binnen acht dagen zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen.
6.1.8.
Bij e-mail van 29 oktober 2014 heeft de gemachtigde van [appellant c.s.] aan de (toenmalige) gemachtigde van [geïntimeerde c.s.] de rapportage van de gemeente doen toekomen (productie 13 bij de dagvaarding). Uit deze rapportage blijkt dat de gemeente op 2 februari 2009 bij een controle heeft geconstateerd dat de bouw van de woning op de volgende punten afwijkt van de ten behoeve daarvan verleende bouwvergunning:
a. De goothoogte bedraagt 312 cm, terwijl een goothoogte van 300 cm is vergund;
b. De nokhoogte bedraagt 734 cm, terwijl een nokhoogte van 700 cm is vergund;
c. De diepte van de aanbouw aan de achterzijde van de woning bedraagt 266 cm,
terwijl een diepte van 166 cm is vergund;
d. De inhoud van de woning bedraagt circa 918 m3, terwijl deze circa 806 m3 mag
bedragen.
6.1.9.
Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank d.d. 6 februari 2015 is de door [geïntimeerde c.s.] gevorderde veroordeling van [appellant c.s.] tot het verlenen van medewerking aan het passeren van een notariële akte afgewezen (productie 15 bij dagvaarding).
6.1.10.
[appellant c.s.] heeft de koopovereenkomst met [geïntimeerde c.s.] bij brief van 23 april 2015 primair geheel dan wel gedeeltelijk ontbonden en subsidiair hebben zij deze overeenkomst vernietigd (productie 18 bij dagvaarding).
6.1.11.
[geïntimeerde c.s.] heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn eis heeft vermeerderd. Het gerechtshof heeft [appellant c.s.] bij arrest van 28 juli 2015 veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van €1.516,66 per maand, ingaande 1 augustus 2015, en heeft voor het overige het kortgedingvonnis van de rechtbank bekrachtigd (productie 17 bij dagvaarding).
6.2.
In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde c.s.] in conventie, zoals weergegeven in het vonnis van 26 januari 2017:
Primair:
1. [appellant c.s.] te veroordelen om binnen veertien dagen na dit vonnis, op een nader door [geïntimeerde c.s.] op te geven datum en tijdstip, te verschijnen bij notaris mr. [notaris] , om alsdan en aldaar alle medewerking te verlenen die nodig is voor het passeren van een notariële akte van levering met dezelfde inhoudelijke bepalingen als die in de concept leveringsakte welke als productie 3 aan de dagvaarding is gehecht, met uitzondering van bepaling 7 op blad 3 van de genoemde concept notariële akte, met de uitdrukkelijke bepaling dat onder deze medewerking (ook) moet worden verstaan het minstens twee dagen voorafgaand aan de hierboven bedoelde datum en tijdstip storten van een bedrag van
€ 600.000,00 - ter voldoening van de overeengekomen koopsom - op de derdengeldenrekening van mr. [notaris] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat [appellant c.s.] hiermee in gebreke blijven;
Subsidiair:
2. [appellant c.s.] te veroordelen om binnen veertien dagen na dit vonnis, op een nader door [geïntimeerde c.s.] op te geven datum en tijdstip, te verschijnen bij notaris mr. [notaris] om alsdan en aldaar alle medewerking te verlenen die nodig is voor de notariële overdracht van de in randnummer 2 van de dagvaarding genoemde onroerende zaken,
met de uitdrukkelijke bepaling dat onder deze medewerking (ook) moet worden verstaan het minstens twee dagen voorafgaand aan voornoemde datum en tijdstip storten van een bedrag van € 600.000,00 - ter voldoening van de overeengekomen koopsom - op de derdengeldenrekening van mr. [notaris] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 1.000,00 per dag of een gedeelte van een dag dat [appellant c.s.] hiermee in gebreke zouden blijven;
Meer subsidiair:
3. [appellant c.s.] , onder de voorwaarde dat in rechte vast zou komen te staan dat de koop is vernietigd dan wel ontbonden, te veroordelen om de woning te ontruimen;
Primair, subsidiair en meer subsidiair:
4. [appellant c.s.] te veroordelen om aan [geïntimeerde c.s.] te betalen het bedrag van € 24.266,72, te vermeerderen met de wettelijke rente;
5. [appellant c.s.] hoofdelijk te veroordelen om met ingang van januari 2016 iedere maand en uiterlijk op de laatste dag van de desbetreffende maand een bedrag van €1.516,67 aan [geïntimeerde c.s.] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
6. [appellant c.s.] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
7. [appellant c.s.] hoofdelijk te veroordelen in de nakosten.
6.2.1.
[geïntimeerde c.s.] legt hieraan ten grondslag dat partijen in de koopovereenkomst zijn overeengekomen dat de juridische levering van de onroerende zaken zou plaatsvinden op 1 september 2014. Nu genoemde datum is verstreken, rust op [appellant c.s.] zowel de verplichting om de koopprijs te voldoen, als de verplichting om de verkochte onroerende zaken aan zich te laten overdragen, door zijn medewerking te verlenen aan het notariële transport. [geïntimeerde c.s.] heeft [appellant c.s.] diverse malen gesommeerd om zijn medewerking te verlenen aan het transport, maar [appellant c.s.] blijft - ten onrechte - weigeren zijn medewerking hieraan te verlenen.
Zijn vordering tot betaling van de verschuldigde gebruiksvergoeding baseert [geïntimeerde c.s.] primair op hetgeen partijen zijn overeengekomen in de Uitgebreide verklaring en de mondeling door partijen overeengekomen bewoning van de woning door [appellant c.s.]
Subsidiair stelt [geïntimeerde c.s.] zich op het standpunt dat [appellant c.s.] iedere maand ten
koste van hem ongerechtvaardigd wordt verrijkt, doordat [appellant c.s.] het gebruik van de woning heeft, terwijl [geïntimeerde c.s.] alle kosten die aan de woning verbonden zijn draagt.
6.3.
[appellant c.s.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarnaast heeft [appellant c.s.] een tegenvordering ingesteld. Hij vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, na wijziging en vermeerdering van eis, zoals vermeld in het vonnis van 26 januari 2017:
1. Primair:
a. te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk is ontbonden en te bepalen dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 260.873,00, althans de koopovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden, zodanig dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 260.873,00;
b. voor het geval de vordering onder a. niet toewijsbaar is:
1. te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen tot stand is
gekomen onder invloed van dwaling;
2. de koopovereenkomst tussen partijen op de voet van artikel 6:228 jo. 6:230 lid 2
BW te wijzigen, in dier voege dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag
van €260.873,00;
Subsidiair:
a. te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden, althans de koopovereenkomst tussen partijen (volledig) te ontbinden;
b. voor het geval de vordering onder a. niet toewijsbaar is: te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is vernietigd, althans de koopovereenkomst tussen partijen te vernietigen;
2. Primair:
[geïntimeerde c.s.] te veroordelen tot opheffing van de erfdienstbaarheid op het perceel grond/grasland, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding grond onder 3] , en wel uiterlijk voor de levering van het verkochte aan [appellant c.s.] , en bij gebreke daarvan [geïntimeerde c.s.] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [appellant c.s.] van € 15.000,00;
Subsidiair:
De koopovereenkomst tussen partijen op de voet van artikel 6:228 jo. 6:230 BW te wijzigen, in dier voege dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 15.000,00;
3. Primair:
[geïntimeerde c.s.] ter zake de aanwezigheid van een waterleiding op het perceel grond/grasland, kadastraal bekend [kadastrale aanduiding grond onder 3] , te
veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [appellant c.s.] van € 5.000,00;
Subsidiair:
De koopovereenkomst tussen partijen op de voet van artikel 6:228 jo. 6:230 BW te wijzigen, in dier voege dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 5.000,00;
4. [geïntimeerde c.s.] te veroordelen tot deugdelijk herstel van de scheuren in de keuken en de loszittende tegels in de tegelvloer binnen en buiten, zulks voor de levering van het verkochte aan [appellant c.s.] , en op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan dat [geïntimeerde c.s.] hiermee in gebreke blijft, dan wel [geïntimeerde c.s.] te veroordelen [appellant c.s.] ter zake een schadevergoeding te betalen van € 15.515,08, te vermeerderen met BTW, ter zake de tegelvloer buiten, en de schade ter zake de keuken en de tegelvloer binnen
nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5. [geïntimeerde c.s.] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [appellant c.s.] van € 1.500,00 ter zake de waterpomp;
6. [geïntimeerde c.s.] te veroordelen ter zake verhuiskosten tot betaling van een schadevergoeding aan [appellant c.s.] van € 15.000,00 (dubbele verhuizing) dan wei € 7.500,00 (enkele verhuizing);
7. [geïntimeerde c.s.] ter zake hypotheek gerelateerde schade te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
8. [geïntimeerde c.s.] ter zake (hoge) energiekosten te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
9. [geïntimeerde c.s.] ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad € 215,10;
10. Primair:
De overeenkomst Uitgebreide verklaring van ontvangst nemen van sleutel(s) voor de overdracht van een huis te wijzigen in die zin dat de uit hoofde van deze Verklaring door [appellant c.s.] aan [geïntimeerde c.s.] te betalen vergoeding van € 350,00 per week en dus
€ 1.516,66 per maand vanaf 29 augustus 2014 (de overeengekomen leveringsdatum) tot aan de datum van notariële levering (dan wel ontruiming) wordt verminderd tot nihil althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
Subsidiair:
De door [appellant c.s.] aan [geïntimeerde c.s.] te betalen vergoeding van € 350,00 per week en dus € 1.516,66 per maand vanaf 29 augustus 2014 (de overeengekomen leveringsdatum) tot aan de datum van notariële levering (dan wel ontruiming) te beperken tot nihil althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
Meer subsidiair:
De overeenkomst Uitgebreide verklaring van ontvangst nemen van sleutel(s) voor de overdracht van een huis op de voet van artikel 6:228 jo 6:230 BW te wijzigen zodanig dat de door [appellant c.s.] te betalen gebruiksvergoeding van € 350,00 per week vanaf 29 augustus 2014 (de overeengekomen leveringsdatum) tot aan de datum van notariële levering (dan wel ontruiming) wordt beperkt tot nihil althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
11. [geïntimeerde c.s.] te veroordelen tot vergoeding van de door [appellant c.s.] aan [geïntimeerde c.s.] op grond van de sleutelovereenkomst te betalen gebruiksvergoeding ad € 350,00 per week (ofwel €1.515,66 per maand), althans een in goede justitie te bepalen bedrag per week (ofwel per maand), welke vergoeding dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente
over de door [appellant c.s.] aan [geïntimeerde c.s.] betaalde gebruiksvergoeding, en wel telkens vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
12. Te verklaren voor recht dat [appellant c.s.] de door de rechtbank in deze procedure aan hem toegekende schadevergoeding kan verrekenen met de door [appellant c.s.] aan [geïntimeerde c.s.] te betalen koopsom;
13. [geïntimeerde c.s.] te veroordelen in de proceskosten.
6.3.1.
[appellant c.s.] legt aan deze tegenvordering ten grondslag dat de tekortkoming bestaande uit de afwezigheid van een toereikende bouwvergunning zodanig ernstig is dat deze een ontbinding van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst rechtvaardigt. [appellant c.s.] loopt immers een reëel risico dat de gemeente tot handhaving overgaat met ernstige financiële gevolgen voor [appellant c.s.] Daarnaast heeft de afwezigheid van een toereikende bouwvergunning een waarde drukkend effect op de woning, terwijl ook de verkoopbaarheid van de woning daardoor aanzienlijk wordt verminderd.
De primair gevorderde gedeeltelijke ontbinding ex artikel 6:270 BW juncto 6:265 BW houdt in dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 260.873,00. Dit bedrag komt overeen met het verschil in kwaliteit tussen het door [appellant c.s.] gekochte mét en zonder toereikende bouwvergunning.
Subsidiair vordert [appellant c.s.] vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling in die zin dat in plaats van vernietiging ex artikel 6:230 lid 2 BW de gevolgen van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst worden gewijzigd ter opheffing van het door [appellant c.s.] geleden nadeel ad € 260.873,00.
[appellant c.s.] vordert voorts vergoeding van de schade die hij lijdt met betrekking tot de volgende posten: erfdienstbaarheid, waterleiding, waterpomp, verhuiskosten, scheuren in keuken en gebreken in tegelvloer binnen en buiten, hypotheek, energielasten en kosten WOB-verzoek. Aangezien het uitsluitend aan [geïntimeerde c.s.] te wijten is dat de levering niet op de overeengekomen datum heeft kunnen plaatsvinden, vordert [appellant c.s.] vermindering van de te betalen gebruiksvergoeding tot nihil.
6.4.
In het tussenvonnis van 20 april 2016 heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de kantonrechter.
6.5.
In het tussenvonnis van 26 april 2016 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald.
6.6.
In het vonnis van 26 januari 2017 heeft de kantonrechter in conventie [appellant c.s.] veroordeeld tot betaling van € 24.266,72 met rente, om vanaf januari 2016 tot de levering dan wel ontruiming van de woning iedere maand € 1.516,67 met rente te betalen en iedere verdere beslissing aangehouden.
In reconventie heeft de kantonrechter bepaald dat partijen akten nemen en iedere verdere beslissing aangehouden.
6.7.
Het hof heeft ambtshalve kennis genomen van de vonnissen van de rechtbank van 20 april 2017 en 31 mei 2018 gewezen in de zaak tussen partijen.
In het vonnis van 20 april 2017 heeft de kantonrechter in reconventie een deskundigenonderzoek bevolen en in conventie en in reconventie iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij vonnis van 31 mei 2018, waarin onder meer is overwogen dat beide partijen hun eis hebben gewijzigd (zie r.o. 2.2, 2.2.1. en 2.2.2), zijn in conventie de vorderingen van [geïntimeerde c.s.] afgewezen, behalve de vorderingen die bij vonnis van 26 januari 2017 zijn toegewezen. In reconventie is bij genoemd vonnis van 31 mei 2018 op de vorderingen van [appellant c.s.] de koopovereenkomst met betrekking tot de woning ontbonden, is [geïntimeerde c.s.] veroordeeld tot betalingen van € 9.215,10 en € 1.966,25 en is het meer of anders door [appellant c.s.] gevorderde afgewezen.
6.8.
[appellant c.s.] heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd. [appellant c.s.] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis, tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van [geïntimeerde c.s.] , terugbetaling van hetgeen ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde c.s.] is betaald en veroordeling in proceskosten. De grieven richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant c.s.] de opgelegde gebruiksvergoeding is verschuldigd.
6.9.
[geïntimeerde c.s.] concludeert tot bekrachtiging van het vonnis en veroordeling in proceskosten.
6.10.
Het hof heeft ambtshalve kennis genomen van het door [appellant c.s.] bij dagvaarding van 31 augustus 2018 bij dit hof ingestelde hoger beroep tegen de tussen partijen in deze zaak gewezen vonnissen van de rechtbank van 26 januari 2017, 20 april 2017 en 31 mei 2018. Dit hoger beroep is administratief bij dit hof bekend onder nummer 200.249.340/01. Gezien de in de zaak met nummer 200.249.340/01 genomen memorie van grieven wordt vernietiging gevorderd van voormelde vonnissen en toewijzing van de vorderingen van [appellant c.s.] . Grief 3 in laatstgenoemde memorie van grieven is gericht tegen oordelen van de kantonrechter met betrekking tot de gebruiksvergoeding in de vonnissen van 26 januari 2017 en 31 mei 2018.
6.11.
In aanmerking nemende voormelde hoger beroep zaak met nummer 200.249.340/01 en gelet op de onderhavige hoger beroepszaak is het hof ambtshalve van oordeel dat de zaken ingevolge artikel 222 Rv moeten worden gevoegd, nu de hiervoor genoemde zaken tussen dezelfde partijen worden gevoerd over hetzelfde onderwerp en met elkaar verknocht zijn. Door de voeging wordt het geding niet onredelijk vertraagd, aangezien uit de administratie van het hof blijkt dat in de zaak met nummer 200.249.340/01 op 30 juli 2019 de memorie van antwoord door [geïntimeerde c.s.] genomen dient te worden.
De zaken zullen naar de rol worden verwezen voor beraad partijen in de gevoegde zaken nadat de memorie van antwoord in de zaak met nummer 200.249.340/01 is genomen.
6.12.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
beveelt de voeging van de onderhavige zaak met nummer 200.218.190/01 met de bij dit hof aanhangige zaak met nummer 200.249.340/01 tussen [appellant c.s.] als appellant en [geïntimeerde c.s.] als geïntimeerde;
verwijst, nadat op de rolzitting van 30 juli 2019 in de zaak met nummer 200.249.340/01 de memorie van antwoord door [geïntimeerde c.s.] is genomen, de gevoegde zaken naar de
rolzitting van 13 augustus 2019 voor beraad partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, P.P.M. Rousseau en J.M.H. Schoenmakers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 30 juli 2019.
griffier rolraadsheer