3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Op 21 januari 2016 heeft [appellant] van de v.o.f. een gebruikte auto met dieselmotor gekocht, merk Ford, type Mondeo, datum eerste toelating 28 juni 2006, kilometerstand 189.490, kenteken [kenteken] . Het aankoopbedrag bedroeg € 3.750,00 en is diezelfde dag door [appellant] aan de v.o.f. betaald.
Voordat [appellant] de auto heeft gekocht, heeft hij een proefrit gemaakt.
In de schriftelijke koopovereenkomst is het volgende vermeld:
“Koper verklaart hierbij dat bovenstaande gekochte voertuig niet valt in enige garantieregeling tenzij anders vermeld. Voertuig wordt verkocht zoals gezien, bereden en akkoord. (...)
De auto was bij aflevering op 21 januari 2016 APK-gekeurd.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] in eerste aanleg, na vermeerdering van eis bij akte van 28 november 2016:
Primair
een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden op 4 februari 2016;
Subsidiair
de koopovereenkomst bij vonnis te ontbinden;
Primair en subsidiair
I. de veroordeling van de v.o.f., hoofdelijk, tot ongedaanmaking van de reeds verrichte prestaties, meer specifiek de auto terugnemen waarbij zij zelf de auto dient op te halen bij de stalling, de auto [hof: kennelijk is bedoeld het kenteken] overschrijven zodat deze niet meer op naam van [appellant] staat, alsmede de koopsom terug te storten op een door [appellant] gewenste bankrekening, dit alles binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag of dagdeel dat de v.o.f. hier niet aan voldoet;
II. de veroordeling van de v.o.f., hoofdelijk, tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade ten bedrage van € 9.175,63 + PM, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2016 tot aan de dag van voldoening;
III. de veroordeling van de v.o.f., hoofdelijk, tot vergoeding van de proceskosten inclusief nakosten, binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente, wanneer deze kosten niet binnen die termijn zullen zijn betaald,
alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat de v.o.f. is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door een auto te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordt. Direct na aflevering heeft [appellant] vastgesteld dat het 2‑massawiel van de koppeling veel bijgeluiden maakt en trillingen veroorzaakt in het koppelingspedaal. In overleg met de v.o.f. heeft [appellant] de auto bij een garage in [vestigingsplaats] laten nakijken. De monteur van dat bedrijf kon niet uitsluiten dat er nog meer gebreken zijn en vond het niet verantwoord dat [appellant] nog met de auto zou rijden. Daarop heeft [appellant] , na telefonisch contact met de v.o.f., de v.o.f. bij brief van 26 januari 2016 in gebreke gesteld, waarbij [appellant] de v.o.f. een termijn van vijf dagen heeft gegeven om de klachten te verhelpen. De v.o.f. heeft daaraan geen gevolg gegeven, waarna [appellant] bij brief van 4 februari 2016 de overeenkomst heeft ontbonden. Voorts heeft [appellant] een schade geleden als gespecificeerd in nr. 9 van de akte indienen nadere stukken alsmede vermeerdering eis tot een totaal van € 9.175,63 + PM, inclusief een bedrag wegens buitengerechtelijke incassokosten van € 794,08.
3.2.3.De v.o.f. is aanvankelijk niet in rechte verschenen. Daarop heeft de kantonrechter in een verstekvonnis van 2 juni 2016 de vorderingen van [appellant] toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom is gemaximeerd op een bedrag van € 5.000,=.
3.2.4.De v.o.f. is tegen dit vonnis in verzet gekomen en heeft als opposante alsnog gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.5.Nadat een comparitie van partijen was bevolen en op 28 november 2016 gehouden, heeft de kantonrechter in het eindvonnis van 23 februari 2017 de vorderingen van [appellant] alsnog afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.
3.2.6.Op de daartoe gezonden brief van [appellant] heeft de kantonrechter, gehoord de v.o.f., bij vonnis van 13 april 2017 het verzoek van [appellant] tot herstel van het vonnis van 23 februari 2017 afgewezen.