Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Van Acker;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
Ten aanzien van het contact tussen de vader en [minderjarige] heeft de moeder opgemerkt dat er het nodige is gebeurd en dat er (vooralsnog) geen regeling tot stand gekomen. Er hebben acht begeleide bezoeken plaatsgevonden via [instelling] , maar [instelling] heeft recentelijk aangegeven de begeleiding te stoppen. [instelling] heeft overplaatsing geadviseerd naar een instantie die naast de begeleiding van het contact tussen de vader en [minderjarige] , - die volgens [instelling] zouden moeten worden teruggeschroefd naar een bezoek per maand van vier uur- , ook hulp aan de vader zelf kan bieden. [instelling] heeft zorgen geuit over het drugsgebruik van de vader en zijn mentale gesteldheid.
Volgens de moeder dient op grond van al het bovenstaande alsnog vervangende toestemming voor een verhuizing met [minderjarige] naar [plaats 1] te worden verleend en dus ook vervangende toestemming voor de inschrijving op de school in [plaats 1] . De door de moeder voorgestelde school sluit goed aan bij [minderjarige] en de moeder is ervan overtuigd dat [minderjarige] zich daar goed kan ontwikkelen.
Het ligt op de weg van de moeder, die wil verhuizen, om de banden van [minderjarige] met de vader zoveel mogelijk te waarborgen. In dit verband is van belang dat de moeder haar volledige medewerking heeft verleend aan de (begeleide) contactmomenten. Zij heeft [minderjarige] gebracht en gehaald, heeft de kosten voor haar rekening genomen en is bereid dit te blijven doen. Er is echter iets voorgevallen waardoor de omgang is stopgezet. De exacte oorzaak hiervan is onduidelijk gebleven, maar wel duidelijk is dat die oorzaak binnen de invloedsfeer van de vader ligt. Bovendien is de persoonlijke problematiek van de vader aan de orde gesteld door de instantie die de omgang begeleidde.
Verder heeft de moeder verklaard ook de familie van vaderszijde te zullen blijven bezoeken en zij heeft onweersproken gesteld dat halfzusje [halfzusje] weliswaar nu (nog twee jaar) bij [minderjarige] op school zit, maar dat zij elkaar eigenlijk niet zien vanwege verschillende lestijden. Buiten school hebben zij ook geen contact.