In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming Brabant. De vader, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen en de uithuisplaatsing van zijn kinderen te beëindigen. De kinderen zijn sinds 1 oktober 2015 onder toezicht gesteld vanwege verwaarlozing en huiselijk geweld. De ouders, Syrische vluchtelingen, hebben sinds 2014 in Nederland gewoond en zijn in 2018 gescheiden. De vader heeft hulp gezocht, maar de GI stelt dat hij onvoldoende stappen heeft gezet om een stabiele opvoedsituatie te bieden. Het hof heeft de minderjarigen de gelegenheid gegeven hun mening te uiten, en heeft vastgesteld dat de kinderen gespecialiseerde hulp nodig hebben. De vader heeft weliswaar stappen gezet, maar het hof oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft, gezien de huidige situatie van de vader en de behoeften van de kinderen. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.