Het hof overweegt het navolgende.
Het ligt op de weg van de man om de stelling van de vrouw met betrekking tot zijn draagkracht gemotiveerd te betwisten. De man heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat zijn inkomen in 2017 en zijn huidige inkomen nihil is. De man heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij directeur (groot aandeelhouder) is van [de vennootschap] en dat hij met de Belastingdienst de afspraak heeft dat hij geen geld mag opnemen van de vennootschap. De vrouw heeft dit gemotiveerd betwist. Het hof constateert dat de man ten aanzien van de gestelde afspraak met de Belastingdienst geen bewijsstuk(ken) heeft overgelegd. De man heeft wel een brief overgelegd van de heer [derde] van [bedrijf 2] te [plaats] aan de man van 2 mei 2019, met daarin opgenomen de winst- en verliesrekening 2017 van [de vennootschap] , waaruit een verlies blijkt van € 8.247,- en in welke brief de heer [derde] stelt dat in het jaar 2018 naar verwachting sprake zal zijn van een verlies van € 6.349,-, doch volledige jaarstukken over 2017 en 2018 heeft de man niet overgelegd.
De man heeft weliswaar een aangifte Inkomstenbelasting (IB) 2017 overgelegd waaruit een box 1 inkomen blijkt van € 0,-, doch een aanslag IB 2017 ontbreekt, terwijl uit de laatst bekende (voorlopige) aanslag IB over het jaar 2015 nog een verzamelinkomen blijkt van
€ 22.794,-. Verder heeft de man de aangifte IB 2018 overgelegd waaruit blijkt dat de man een onderneming heeft, een eenmanszaak h.o.d.n. [eenmanszaak] , uit welke onderneming, aldus de man, geen inkomsten worden gegenereerd, doch de vrouw heeft dit betwist en de man heeft ook met betrekking tot die onderneming geen jaarstukken, dan wel kwartaaloverzichten, dan wel andere verificatoire gegevens overgelegd. De man heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij solliciteert, maar dat het hem niet lukt om betaald werk te vinden, doch ook op dat punt heeft de man zijn stelling niet met bewijsstukken onderbouwd, hetgeen wel op zijn weg had gelegen.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, overweegt het hof dat de man zijn inkomenssituatie met ingang van 4 september 2017 niet, althans niet voldoende heeft onderbouwd. De draagkracht van de man kan om de reden niet worden vastgesteld. De man heeft ter zitting nog gesteld dat hij schulden heeft en dat hij onderhoudsplichtig is jegens meerdere kinderen, doch gelet op het voorgaande komt het hof aan de beoordeling van die stellingen van de man niet toe, nog daargelaten dat de man niet heeft onderbouwd hoe hoog zijn onderhoudsplichten en zijn schulden zijn.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de vrouw volgt in haar stelling dat de man voldoende draagkracht heeft om de door de vrouw verzochte en door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie van € 487,67 per maand te voldoen.
Grief 2 van de man faalt.