ECLI:NL:GHSHE:2019:2681

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
17 juli 2019
Zaaknummer
20-002982-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van grieven in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 11 september 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1968 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren wegens twee winkeldiefstallen. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in zijn hoger beroep, omdat de verdachte geen grieven had ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, die op correcte wijze was gedagvaard, geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis had opgegeven. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was om de strafzaak ambtshalve te onderzoeken.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. F.C.J.E. Meeuwis, en de raadsheren mr. E.N. van der Spoel en mr. J.F. Dekking, in aanwezigheid van griffier mr. N. van der Velden. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting op 3 juli 2019.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002982-18
Uitspraak : 3 juli 2019
VERSTEK, DNIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 11 september 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-845345-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte terzake van twee winkeldiefstallen veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep, wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte, die in hoger beroep behoorlijk is gedagvaard, geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of doen opgeven door een gemachtigd raadsman en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak ambtshalve desalniettemin onderzocht dient te worden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. F.C.J.E. Meeuwis, voorzitter,
mr. E.N. van der Spoel en mr. J.F. Dekking, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 3 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.