ECLI:NL:GHSHE:2019:265

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
200.240.517_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afspraken inzake koop en doorverkoop van een paard en verrekening van kosten

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2019, betreft het een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam [de LLC], en [geïntimeerde] [de vennootschap] over de afspraken die partijen hebben gemaakt met betrekking tot de koop en doorverkoop van een paard. De appellant, wonende in de Verenigde Staten, is in principaal appel en geïntimeerde in incidenteel appel, terwijl de geïntimeerde, gevestigd in [vestigingsplaats], de eiseres in het incident is. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 21 februari 2018.

De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij als gedaagde in conventie en eiser in reconventie was opgetreden. De geïntimeerde heeft in het incident een vordering ingediend tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, op basis van een vermeend gebrek in het exploot van dagvaarding. De geïntimeerde stelde dat in strijd met de wet niet was vermeld dat de zaak in de nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch zou worden behandeld.

Het hof heeft echter geoordeeld dat het bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, en dat het hoger beroep terecht was ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De vordering van de geïntimeerde is afgewezen, en zij is veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord in incidenteel appel aan de zijde van de appellant, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.240.517/01
arrest van 29 januari 2019
gewezen in het incident ex artikel 73 Rv
in de zaak van
[appellant] , handelend onder de naam [de LLC],
wonende te [woonplaats] , Verenigde Staten,
appellant in principaal appel en geïntimeerde in incidenteel appel,
verweerder in het incident,
hierna aan te duiden als: [appellant] ,
advocaat: mr. F. Zoer te Meppel,
tegen
[geïntimeerde] [de vennootschap] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel en appellante in incidenteel appel,
eiseres in het incident,
hierna aan te duiden als: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S.A. Wensing te Coevorden,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 mei 2018 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 21 februari 2018, gewezen tussen [appellant] als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en [geïntimeerde] als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/336714 / HA ZA 17-682)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het tussenvonnis van 20 december 2017.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie van 28 mei 2018;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie in het incident tot doorverwijzing ex artikel 73 tevens memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel en akte overlegging producties en akte wijziging eis met producties van [geïntimeerde] ;
  • de antwoordmemorie in het incident van [appellant] .
Het hof heeft daarna een datum bepaald voor arrest in het incident.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
De vordering van [geïntimeerde] strekt tot verwijzing van de zaak op de voet van artikel 73 Rv naar het gerechtshof 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch. [geïntimeerde] stelt daartoe dat in het uitgebrachte exploot van dagvaarding in hoger beroep in strijd met artikel 111 lid 2 sub a Rv niet is vermeld dat de zaak wordt behandeld in de nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch van het gerechtshof 's-Gravenhage. Omdat zowel het gebrek in het exploot van dagvaarding als het gebrek in het herstelexploot gebreken zijn die ingevolge artikel 120 lid 1 Rv in beginsel nietigheid meebrengen, dient in de visie van [geïntimeerde] het hof de hoofdzaak op de voet van artikel 73 Rv te verwijzen naar het gerechtshof
's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch.
3.2.
[appellant] concludeert tot afwijzing van de vordering in het incident.
3.3.
Het hof stelt vast dat dit hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 21 februari 2018. Gelet op het bepaalde in artikel 60 Wet op de rechterlijke organisatie in verbinding met de artikelen 13 en 17 van de Wet op de rechterlijke indeling, is dit hof bevoegd om van deze zaak kennis te nemen. Dat betekent dat [appellant] het hoger beroep terecht heeft ingesteld bij het gerechtshof
's-Hertogenbosch en dat de vordering van [geïntimeerde] moet worden afgewezen.
3.4.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient [geïntimeerde] te worden veroordeeld in de kosten van het incident.
In de hoofdzaak
3.5.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor memorie van antwoord in incidenteel appel aan de zijde van [appellant] . Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering van [geïntimeerde] af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van [appellant] tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 1.074,-- (1 punt liquidatietarief II) aan salaris advocaat;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 12 maart 2019 voor memorie van antwoord in incidenteel appel aan de zijde van [appellant] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 januari 2019.
griffier rolraadsheer