Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[naam klager] ,
[beklaagde] ,
De feitelijke gang van zaken.
De beoordeling.
Het e-mailbericht van Kwaliteitsbureau CBM ( [rechtbank] ) d.d. 18 februari
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft klager, een bewindvoerder, een klaagschrift ingediend tegen de beslissing van het openbaar ministerie om beklaagde, een senior rechter bij de rechtbank Oost-Brabant, niet te vervolgen voor belangenverstrengeling, smaad en laster. Klager stelt dat hij in maart 2016 door beklaagde is ontslagen uit zijn functie als bewindvoerder, omdat beklaagde geen vertrouwen in hem had en hem beschuldigde van fraude. Klager beweert dat beklaagde dit ontslag om persoonlijke redenen heeft gegeven en dat zij zijn dossiers heeft overgedragen aan een bevriende relatie, wat volgens klager een belangenverstrengeling vormt.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden die door klager zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van een strafbaar feit. De klachten over belangenverstrengeling zijn niet aan te merken als strafbare feiten volgens het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft ook vastgesteld dat klager niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij geen specifiek belang heeft bij de zaak. De klachten over smaad en laster zijn eveneens ongegrond verklaard, omdat er geen bewijs is dat beklaagde opzettelijk iemands eer of goede naam heeft aangetast.
Uiteindelijk heeft het hof het beklag van klager in al zijn onderdelen ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met betrekking tot de andere dossiers. De beslissing is genomen op 16 juli 2019, en tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open.