Uitspraak
tGERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/339361 / KG ZA 18-607)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties, alsmede een eiswijziging;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van de zijde van de vader d.d. 26 maart 2019.
3.De beoordeling
Uit de relatie is op [geboortedatum] 2016 geboren: [minderjarige] .
De vader is van mening dat, nu geoordeeld is dat [minderjarige] wel dient te worden ingeënt en de moeder ondanks de beschikking van de rechtbank van 21 augustus 2018 weigert haar medewerking te verlenen, de moeder veroordeeld dient te worden in de proceskosten in beide instanties.
Gezien de onomkeerbare gevolgen van de tenuitvoerlegging van de beschikking van 21 augustus 2018, lenen de vorderingen van de vader zich niet voor deze procedure in kort geding.