Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5574198 CV EXPL 16-9276)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep, met vier grieven en producties;
- de memorie van antwoord, met producties;
- de akte van 22 mei 2018 van [appellant] , met producties;
- de antwoordakte van 19 juni 2018 van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
“Indien U wenst dat ons kantoor deze zaak behandelt, dient U het navolgend bedrag over te maken. Het griffierecht ad f. 1.590,-- en een voorschot ad f. 1.500,--, alzo in totaal f. 3.090,--.”[geïntimeerde] heeft laatstgenoemd bedrag betaald.
“Refererend aan ons telefoongesprek, doe ik U bijgaand de nota van het griffierecht dat in deze zaak betaald moet worden toekomen. Ik verzoek U het bedrag ad f. 6.390,- over te maken op (…) t.n.v. Mr [advocaat 1] .”[geïntimeerde] heeft aan dit verzoek voldaan.
“Zoals U bekend is [NAV] van het door Rechtbank Rotterdam gewezen vonnis in beroep gegaan. (…) U dient wederom griffierecht te voldoen. Het griffierecht bedraagt f. 1.670,--. Ik verzoek U dan ook het bedrag ad f. 1.670,-- over te maken op (…) t.n.v. Mr [advocaat 2] .”[geïntimeerde] heeft dit bedrag betaald.
“Nu u zelf de voor mij bestemde proceskosten van mr. [advocaat 3] heeft ontvangen (…)”een bedrag van € 5.789,13 gedeclareerd. Een urenspecificatie was daarbij gevoegd.
“(…) de voor mij bestemde proceskosten (…)”). Dit blijkt ook uit de brief van [appellant] aan [geïntimeerde] van 7 november 2016 (akte van 22 mei 2018, productie 19):
“Het voor de procesadvocaat bestemd bedrag heeft u van mr. [advocaat 3] ontvangen.”[appellant] stelt in de kern dat het hof hem een proceskostenvergoeding heeft toegekend, dat [geïntimeerde] dit bedrag heeft ontvangen en dat [geïntimeerde] dus dit bedrag aan hem moet betalen (grieven, blz. 5-6).