6.1.3.[appellant] heeft op enig moment de keuze gemaakt zijn bedrijfsvoering aan de
[adres 1] voort te zetten en die aan de [adres 2] te staken. Tussen (adviseurs van)
[appellant] en de gemeente heeft meermalen correspondentie plaatsgehad in verband met de
bestemming van perceel sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 1] en/of nummer [sectienummer 2] en/of nummer [sectienummer 3] .
Op 1 juli 2003 heeft Agra Matic namens [appellant] een verzoek ingediend om medewerking te
verlenen aan de bouw van drie woningen op het perceel [adres 2] . Bij brief van 14
oktober 2003 heeft het college van B&W meegedeeld geen medewerking te verlenen. Op 11
oktober 2005 heeft het college van B&W vervolgens meegedeeld de gemeenteraad te zullen
adviseren de gevraagde vrijstelling van het bestemmingsplan te weigeren.
Op 6 juli 2005 heeft [makelaars] Makelaars namens [appellant] een vrijstellingsverzoek ingediend
voor het oprichten van drie extra woningen op het perceel [adres 2] . Dit verzoek is op
12 december 2005 weer ingetrokken.
Bij brief van 8 januari 2007 heeft [makelaars] Makelaars namens [koper bedrijfswoning/boerderij] , met instemming
van [appellant] , aan het college van B&W verzocht vrijstelling te verlenen van het
bestemmingsplan en de bestemming te wijzigen in “Woondoeleinden” ten behoeve van de
verbouw van de agrarische bedrijfswoning/boerderij tot burgerwoning. Bij brief van 21
maart 2007 heeft het college meegedeeld dat dit niet mogelijk is omdat het agrarisch bedrijf
nog (eventueel gedeeltelijk) aanwezig is, terwijl gebruikmaking van de
wijzigingsbevoegdheid pas aan de orde kan komen indien het agrarische bedrijf volledig is
beëindigd. Het besluit van het college luidt:
“Besluit
Op 20 maart 2007 hebben wij besloten het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning te
gedogen, zolang het agrarisch bedrijf nog niet geheel is beëindigd, betreffende een periode van
maximaal 5 jaar, ingaande vanaf heden (21 maart 2007). Na afloop van de termijn van 5 jaar dan
wel ieder eerder moment nadat bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden zal kunnen worden
overgegaan tot wijziging van het bestemmingsplan.
Voor onderhavige locatie blijven, zolang wijziging van het bestemmingsplan niet heeft
plaatsgevonden, de voorschriften van het bestemmingsplan onder agrarisch gebied met
landschappelijke waarde” van toepassing, hetgeen betekent dat eventuele bouwplannen voor
bijvoorbeeld een garage zullen worden getoetst aan het huidig vigerende plan, daarbij rekening
houdend met de mogelijkheden die het Streekplan biedt voor burgerwoningen (bijgebouw max. 80
m2).
Bij de wijziging van het gehele bestemmingsplan [bestemmingsplan] , waartoe de gemeente reeds opdracht heeft
gegeven (gelijk met buitengebied voormalige gemeente Hooge en Lage Zwaluwe) zullen wij een
afweging moeten maken welke bestemming moet worden gelegd op de bedrijfswoning e.e.a. afhankelijk van het al dan niet in gebruik zijn van het agrarisch bedrijf.”
Op 1 mei 2007 heeft [makelaars] Makelaars namens [appellant] een aanvraag voor een
sloopvergunning voor een deel van de stallen, 647,74 m2, aan de [adres 2] ingediend
omdat [appellant] die te slopen stallen wil gebruiken in het kader van de ruimte-voor-ruimte
regeling. Bij brief van 11 juni 2007 heeft het college van B&W bericht dat dit onder
voorwaarden is toegestaan.
Bij brief van 31 juli 2007 heeft het college van B&W aan [makelaars] Makelaars bericht
toestemming voor het oprichten van 2 of 3 woningen op de locatie [adres 2] te
weigeren. Daarbij is het volgende meegedeeld:
“Tijdens een gesprek d.d. 4 mei 2007 tussen u, de heer [appellant] , [adres 3] te [woonplaats] ,
en wethouder [de wethouder] is de vraag gesteld of de bouw van 2 of 3 woningen op de locatie [adres 2]
te [woonplaats] middels toepassing van de regeling ruimte voor ruimte mogelijk is.
De afgelopen jaren is dezelfde vraag al meerdere malen bij de afdeling Grondgebied weggelegd en
altijd op eenzelfde manier beantwoord, namelijk dat de bouw van ruimte voor ruimte woningen in het
gehucht [bestemmingsplan] is uitgesloten.
Het voorgaande is bevestigd door de gemeenteraad op 3 maart 2005 (zie bijlage). Dit betekent
uiteraard niet dat de intensieve veehouderij aan de [A-straat] niet ingezet zou kunnen voor
toepassing van de regeling ruimte voor ruimte. Indien het huidige bedrijf voldoet aan alle
voorwaarden volgens de provinciale en gemeentelijke regelingen, dan zouden de stallen ingezet
kunnen worden voor één of meer ruimte voor ruimtewoningen (‘afhankelijk van te slopen oppervlak
en in te leveren rechten) op locaties die op grond van de gemeentelijke regeling wél voor ruimte voor
ruimte in aanmerking komen. Zover nu bekend is [makelaars] Makelaars nog op zoek naar stalruimte op
verschillende kavels op andere locaties, die wel zijn aangewezen als zoeklocatie, te kunnen invullen
met ruimte voor ruimtewoningen.
Momenteel is het bestemmingsplan Buitengebied in voorbereiding. Onderdeel van deze
voorbereiding is het opstellen van een gebiedsvisie voor het gehucht [bestemmingsplan] . Uit betreffende visie zal
naar voren moeten komen of binnen het gehucht [bestemmingsplan] opvulling met extra woningbouw wenselijk is.”
De gebiedsvisie van de gemeente biedt tot nu toe die mogelijkheid niet.
6.1.6.In 2008 en op 2 maart 2009 zijn tussen de gemeente, [appellant] (initiatiefnemer) en
een derde (bouwkandidaat) “Overeenkomsten inzake de regeling ruimte-voor-ruimte”
gesloten. Deze luiden voor zover relevant als volgt.
“Doel van de overeenkomst
Initiatiefnemer exploiteert aan het adres [adres 2] te [vestigingsplaats] op het perceel kadastraal bekend gemeente Hooge en Lage Zwaluwe, sectie [sectieletter 1] nummer [sectienummer 3] , een agrarisch bedrijf bestaande uit
een intensieve veehouderij (varkenshouderij). Initiatiefnemer heeft de intentie deze intensieve
veehouderij volledig te beëindigen en hiertoe:
- de bedrijfsgebouwen met een totale oppervlakte van 1.779,14 m2, die in gebruik waren voor de intensieve veehouderij, te slopen, het puin en afval af te voeren, de putten en funderingen te verwijderen en het perceel te egaliseren;
- de milieuvergunning voor de intensieve veehouderij in te trekken;
- de dierrechten (6.074 kg verplaatsbaar rundvee/kalkoenenfosfaat en 926 kg verplaatsbaar varkens/kippenfosfaat), door te laten halen, waarbij voor dit initiatief minimaal 3500 kg fosfaat kan
worden ingezet.
Initiatiefnemer wil in ruil voor het beëindigen van de intensieve veehouderij en de daarbij behorende
sloop van gebouwen (minimaal 1000 m2) het recht om een woning op te richten op het perceel
kadastraal bekend gemeente Made en Drimmelen, sectie [sectieletter 2] nummer [sectienummer 4] (gedeeltelijk) en gelegen
tegenover het perceel [adres 4] te [plaats] .
Bouwkandidaat en initiatiefnemer hebben gezamenlijk een afzonderlijke overeenkomst gesloten,
gericht op de sloop van de stallen en overname van het “bouwrecht” voor de grond aan [B-straat]
te [plaats] .
Namens initiatiefnemer en bouwkandidaat is door de heer [adviseur 2] ( [advies] Advies) bij de
gemeente ingediend een verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan Buitengebied teneinde een woning op te richten op het perceel kadastraal bekend gemeente Made en Drimmelen, sectie [sectieletter 2]
nummer [sectienummer 4] (gedeeltelijk) en gelegen ten oosten van het perceel [adres 4] te [plaats] .(hof:
de andere overeenkomst kent een andere bouwkandidaat en een ander perceel aan [B-straat] in
[plaats] , te weten het perceel kadastraal bekend gemeente Made en Drimmelen, sectie [sectieletter 2]
nummer [sectienummer 4] (gedeeltelijk) en gelegen ten noorden van het perceel [adres 5] te [plaats] )
Partijen zijn voor het omschreven doel de volgende overeenkomst aangegaan:
4. Initiatiefnemer stemt er mee in, dat voor het perceel [adres 2] te [vestigingsplaats] een wijziging
van het bestemmingsplan “ [bestemmingsplan] ” wordt voorbereid, bestaande uit een verwijdering van het
agrarisch bouwblok, het opnemen van een aanduiding waaruit naar voren komt dat intensieve
veehouderij uitgesloten is en omzetting naar een burgerwoningbouwbestemming.