Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. Jegers;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. Lynen;
- de bijzondere curator;
3.De beoordeling
.De conclusie van de rechtbank - dat zij de man als een volwaardige vader voor het kind zag - begrijpt de moeder dan ook niet.
.
- de man het kind zou erkennen en dat het kind de achternaam van de man zou krijgen;
- de man in eerste instantie bij de moeder omgang met het kind zou hebben, waarna vervolgens de omgang tussen de man en het kind een keer per 14 dagen gedurende het weekend zou plaatsvinden;
- vakanties en feestdagen zouden in goed overleg worden verdeeld.
- Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren gekomen blijkt dat partijen voor de conceptie al jaren vrienden waren en dat de moeder bewust voor de man heeft gekozen als de vader voor haar kind en bewust niet voor een willekeurige spermadonor;
- Voorafgaand aan de conceptie hebben partijen herhaaldelijk gesproken over de toekomst en hebben zij mondelinge afspraken gemaakt. Zo staat vast dat de man het kind zou mogen erkennen, het aangeven bij de gemeente, het zou het de achternaam van de man krijgen, en ook zou de man het kind mogen bezoeken bij de moeder thuis (het hof verwijst naar het verweerschrift in eerste aanleg van de moeder, het verslag van de bijzondere curator in eerste aanleg en naar de handgeschreven brief van de moeder van 15 juli 2017, productie 1 man)
- Uit genoemde brief van 15 juli 2017 blijkt dat de moeder voornemens was om de man een band met het kind te laten krijgen, dat ze het kind een vader wilde geven “die hem liefde kan geven en altijd zou kunnen bezoeken”
- De moeder heeft in deze brief haar intenties uitgesproken naar de man omdat er vanuit de man, nadat de moeder zwanger was geworden, de wens was gekomen om ook het gezag te krijgen over het kind en de moeder dit niet wilde. Onenigheid over het gezag heeft geleid tot het verbreken van contact tussen partijen. Na een paar maanden heeft de man in oktober 2017 weer contact gezocht met de moeder, dit echter zonder verder resultaat. Vervolgens heeft de man in november 2017, derhalve nog voor de geboorte van [minderjarige] , een advocaat ingeschakeld.
4.De beslissing
- aan [de man] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , vervangende toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 BW is verleend welke toestemming die van de moeder vervangt, voor de erkenning van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ;
- het verzoek van de man tot wijziging van de geslachtsnaam van voornoemde minderjarige [minderjarige] is afgewezen;
- is bepaald dat de contacten tussen de man en [minderjarige] voorlopig, totdat daarover door de rechtbank nader wordt beslist of partijen in onderling overleg daarover afspraken maken, zullen plaatsvinden via de BOR onder professionele begeleiding van Axnaga (BOR niveau 2), waarbij de professional de regie heeft over de feitelijke invulling, qua vorm en frequentie, van die BOR;