Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Schaeken;
- de moeder, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de bepaling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] en de bijbehorende zorgregeling na de scheiding van zijn ouders. De vader, appellant, verzoekt om de bestreden beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant te vernietigen en het hoofdverblijf van [minderjarige] bij hem te bepalen. De moeder, verweerster, verzoekt om de beschikkingen van de rechtbank te bekrachtigen. De rechtbank had eerder bepaald dat het hoofdverblijf bij de moeder zou zijn, en had een zorgregeling vastgesteld.
De vader stelt dat [minderjarige] altijd in [plaats 1] heeft gewoond en dat hij daar binding mee heeft. Hij heeft een woning gekocht in [plaats 1] en kan de zorg voor [minderjarige] volledig op zich nemen. De moeder woont in [plaats 3] en heeft geen binding met deze plaats. De moeder voert aan dat de keuze om in [plaats 3] te wonen niet vrijwillig was en dat [minderjarige] evenveel tijd bij beide ouders doorbrengt.
Het hof overweegt dat beide ouders geschikt zijn als opvoeders en dat het belang van [minderjarige] het meest gediend is met een hoofdverblijfplaats bij de vader in [plaats 1]. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en bepaalt dat het hoofdverblijf bij de vader blijft. Tevens wordt de zorgregeling aangepast, waarbij de niet-verzorgende ouder [minderjarige] zeven vakantieweken per jaar bij zich heeft en de andere ouder vijf weken. De proceskosten worden gecompenseerd.