ECLI:NL:GHSHE:2019:2383

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
200.224.799_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de levering van niet-levensvatbare kersenbomen en de vraag naar NAK-certificering

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Maatschap [de maatschap] en [boomkwekerijen] Boomkwekerijen over de levering van kersenbomen. Maatschap [de maatschap] heeft in september 2013 450 kersenbomen gekocht van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen, maar ontdekte in mei 2014 dat een deel van de bomen niet levensvatbaar was. De koper stelt dat de bomen niet NAK-gecertificeerd waren, terwijl dit wel was overeengekomen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Maatschap [de maatschap] afgewezen, omdat deze niet kon bewijzen dat de bomen gebrekkig waren op het moment van levering. Maatschap [de maatschap] heeft in hoger beroep zeven grieven ingediend, waarbij zij onder andere stelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen overeenkomst was over NAK-certificering. Het hof heeft de grieven van Maatschap [de maatschap] verworpen en de vonnissen van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de stelplicht en bewijslast bij Maatschap [de maatschap] ligt en dat zij niet heeft aangetoond dat de bomen ondeugdelijk waren. De vordering tot schadevergoeding is afgewezen, en Maatschap [de maatschap] is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.224.799/01
arrest van 9 juli 2019
in de zaak van
Maatschap [de maatschap],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Maatschap [de maatschap] ,
advocaat: mr. M.P.J.W.M. Govers te Tilburg,
tegen
[boomkwekerijen] Boomkwekerijen B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [boomkwekerijen] Boomkwekerijen,
advocaat: mr. J.P.A. Hoogstad te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 augustus 2017 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 14 september 2016 en 17 mei 2017, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats [vestigingsplaats] , gewezen tussen Maatschap [de maatschap] als eiseres en [boomkwekerijen] Boomkwekerijen als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4264312 CV EXPL 15-3527)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen en naar het tussenvonnis van 16 september 2015.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
  • de memorie van antwoord met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
Maatschap [de maatschap] exploiteert in [vestigingsplaats] een fruitteeltbedrijf en is gespecialiseerd in de teelt en productie van kersen onder glas.
3.1.2.
[boomkwekerijen] Boomkwekerijen exploiteert in [vestigingsplaats] een boomkwekerij, zij kweekt onder meer fruitbomen.
3.1.3.
Maatschap [de maatschap] heeft in september 2013 van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen in totaal 450 kersenbomen gekocht, dit op basis van een offerte die op 12 september 2013 aan Maatschap [de maatschap] is gezonden. De offerte (productie 1 MvG) houdt het volgende in:
Naar aanleiding van uw bezoek aan onze kwekerij kunnen wij u de volgende mogelijkheden aanbieden:
  • De kersenbomen worden voor de voet uit gerooid (oftewel alle kwaliteiten tezamen). Zoals met [medewerker ] besproken geldt hiervoor een prijs van € 6.50. Dit bedraagt dus een gemiddelde prijs voor alle kwaliteiten.
  • De kersenbomen worden door [boomkwekerijen] gerooid en gesorteerd. Voor AA kwaliteit bomen (175+ meter; 4+ takken) geldt een prijs van € 10.00.
  • De kersenbomen worden door Mts. [de maatschap] uitgemerkt. Deze bomen worden door [boomkwekerijen] separaat gerooid. Extra kosten hiervoor bedragen € 1.50 per boom. Dus een totaalprijs per boom van € 11.50.
Maatschap [de maatschap] heeft de eerstgenoemde variant aanvaard, met dien verstande dat Maatschap [de maatschap] bomen met AA kwaliteit kocht voor de prijs van € 6,50 per stuk, exclusief btw.
3.1.4.
Maatschap [de maatschap] heeft vervolgens in november 2013 de overeengekomen 450 bomen zelf bij [boomkwekerijen] Boomkwekerijen uitgezocht, gerooid en vervoerd naar zijn bedrijf in [vestigingsplaats] . Het ging hierbij om tweejarige kersenbomen: 390 bomen van het ras Kordia en 60 bomen van het ras Regina, gekweekt op onderstam Gisela 5. Vijf van de 450 bomen heeft zij aan een zekere [getuige 1] gegeven, die had meegeholpen met de voormelde werkzaamheden. De overgebleven 445 bomen heeft Maatschap [de maatschap] opgekuild naast haar kas.
3.1.5.
Maatschap [de maatschap] heeft de bomen in januari 2014 weer gerooid en verspreid in haar kas geplant tussen rijen met eerder geplante oudere kersenbomen.
3.1.6.
In mei 2014 stelde Maatschap [de maatschap] vast dat bij de van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen gekochte kersenbomen sprake was van uitbundige bloei en daarna van verkaling. Een deel van de gekochte bomen is dood gegaan.
3.2.
Maatschap [de maatschap] stelt zich in de onderhavige procedure op het standpunt dat zij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen ondeugdelijk kersenbomen geleverd heeft gekregen en dat achteraf is gebleken dat de bomen niet NAK-gecertificeerd waren, terwijl zij daar ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst wel recht op had. Maatschap [de maatschap] stelt dat zij als gevolg hiervan schade heeft geleden. In eerste aanleg vorderde zij de veroordeling van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen tot betaling van een schadevergoeding ten bedrage van € 25.000,-, dan wel van een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag.
3.3.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 14 september 2016 de stelling van Maatschap [de maatschap] verworpen dat partijen zijn overeengekomen dat de koop betrekking zou hebben op NAK-gecertificeerde kersenbomen. Met betrekking tot de stelling van Maatschap [de maatschap] dat [boomkwekerijen] Boomkwekerijen haar ondeugdelijke kersenbomen heeft geleverd en met betrekking tot de gestelde schade heeft de kantonrechter aan Maatschap [de maatschap] een bewijsopdracht gegeven in die zin dat Maatschap [de maatschap] diende te bewijzen dat de kersenbomen vóór het rooien door haar op het bedrijf van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen in november 2013 gebrekkig waren en haar als gevolg daarvan een schade opleverden van
€ 25.000,-.
In het eindvonnis van 17 mei 2017 heeft de kantonrechter geoordeeld dat Maatschap [de maatschap] niet is geslaagd in haar bewijsopdracht. De kantonrechter heeft de vordering van Maatschap [de maatschap] afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
3.4.
Maatschap [de maatschap] heeft zeven grieven tegen de voormelde vonnissen van de kantonrechter aangevoerd. De grieven 1 tot en met 4 hebben betrekking op de verwerping door de kantonrechter van de stelling van Maatschap [de maatschap] dat partijen zijn overeengekomen dat de koop betrekking zou hebben op NAK-gecertificeerde kersenbomen. De grieven 5 en 6 hebben betrekking op het oordeel van de kantonrechter dat Maatschap [de maatschap] niet is geslaagd in haar bewijsopdracht ter zake van de levering van ondeugdelijke kersenbomen. De zevende grief heeft betrekking op de proceskostenveroordeling.
3.5.
Maatschap [de maatschap] heeft in hoger beroep haar eis vermeerderd. Zij vordert thans:
Primair:
- voor recht te verklaren dat [boomkwekerijen] Boomkwekerijen ten aanzien van de levering van 450 kersenbomen in november 2013 aan Maatschap [de maatschap] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en haar te veroordelen om binnen twee weken na het in deze te wijzen eindarrest aan Maatschap [de maatschap] een schade te vergoeden van € 28.350,- (excl. btw), te vermeerderen met:
- vergoeding van de kosten van inschakeling van deskundigen voor een bedrag van
€ 1.716,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2014 (datum factuur) tot aan de dag van de algehele voldoening;
- de in eerste aanleg niet gevorderde buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.058,50;
Subsidiair:
- voor recht te verklaren dat Maatschap [de maatschap] gedwaald heeft bij de totstandkoming van de in september 2013 gesloten koopovereenkomst betreffende de levering van 450 kersenbomen en deze koopovereenkomst te vernietigen en [boomkwekerijen] Boomkwekerijen te veroordelen om binnen twee weken na het in deze te wijzen eindarrest het aankoopbedrag van € 2.925,- (excl. btw) aan Maatschap [de maatschap] te voldoen;
- vergoeding van de kosten van inschakeling van deskundigen voor een bedrag van
€ 1.716,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2014 (datum factuur) tot aan de dag van de algehele voldoening;
- de in eerste aanleg niet gevorderde buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.058,50;
Meer subsidiair:
Om binnen twee weken na het in deze te wijzen eindarrest aan Maatschap [de maatschap] alsnog 450 NAK-gecertificeerde (tweejarige) kersenbomen te leveren,
een en ander telkens met veroordeling van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen tot terugbetaling van hetgeen Maatschap [de maatschap] haar ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft betaald en veroordeling van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen in de proceskosten van de beide instanties.
3.6.
Tegen de voormelde eiswijziging is geen bezwaar gemaakt. De eiswijziging is toelaatbaar. Het hof zal in hoger beroep beslissen op basis van de voormelde eis.
3.7.1.
Het hof zal eerst de grieven 5 en 6 van Maatschap [de maatschap] , betrekking hebbend op haar stelling dat zij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen ondeugdelijke kersenbomen geleverd heeft gekregen, beoordelen.
3.7.2.
Tussen partijen staat vast dat de door [boomkwekerijen] Boomkwekerijen aan Maatschap [de maatschap] geleverde kersenbomen vanaf mei 2014 gebreken bleken te vertonen in die zin dat bij de kersenbomen sprake was van uitbundige bloei en daarna van verkaling. Daardoor vond geen vertakking plaats, welke vertakking noodzakelijk is voor de kersenproductie. Een deel van de gekochte bomen is dood gegaan. Bij gelegenheid van het getuigenverhoor in januari 2017 heeft de heer [maat 1] verklaard dat van de 445 door hem geplante kersenbomen er 105 waren doodgegaan en vervangen waren door kersenbomen van een andere leverancier.
3.7.3.
Partijen zijn het oneens over de oorzaak van de voormelde problemen met de kersenbomen. Volgens Maatschap [de maatschap] heeft hij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen ondeugdelijke kersenbomen geleverd gekregen. [boomkwekerijen] Boomkwekerijen daarentegen stelt dat de bomen prima waren ten tijde van de levering, maar door Maatschap [de maatschap] onjuist zijn behandeld na de levering en dat de problemen daardoor zijn ontstaan.
Het hof stelt voorop dat de stelplicht en bewijslast op dit punt ligt bij Maatschap [de maatschap] , dit gelet op het bepaalde in artikel 150 Rv. Maatschap [de maatschap] beroept zich immers op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten.
3.7.4.
Over de oorzaak van de problemen zijn meerdere deskundigen geconsulteerd. Bij de stukken bevinden zich onderzoeksrapporten van NAK-tuinbouw (productie 4 MvG), van DLV-plant (productie 7 MvG), van Agro Expertiseburo (productie 8 MvG) en van [consultancy & expertise] Consultancy & Expertise (productie 7 bij akte van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen in eerste aanleg d.d. 10 januari 2017).
Het hof concludeert uit de rapporten van de deskundigen dat de bomen niet ziek waren ten tijde van de levering aan Maatschap [de maatschap] . Weliswaar wordt in het rapport van NAK-tuinbouw als mogelijke oorzaak genoemd: besmetting met Monillia Laxa, maar uit nadien uitgevoerd laboratoriumonderzoek is gebleken dat dit niet het geval was.
Voor zover Maatschap [de maatschap] bedoeld heeft te stellen dat de bomen wél ziek waren ten tijde van de levering (zij noemt in haar memorie van grieven onder randnummer 105 de mogelijkheid van bacteriënkanker), heeft zij die stelling onvoldoende onderbouwd.
3.7.5.
Maatschap [de maatschap] noemt in haar memorie van grieven (onder randnummer 101) als meest waarschijnlijke oorzaak voor de gesignaleerde problemen, dat er sprake was van een verkeerde, te hoge knip in de van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen gekochte bomen, waardoor de extreme bloei en verkaling is opgetreden. Ter onderbouwing wijst zij er op dat in een van de door [boomkwekerijen] Boomkwekerijen geleverde kersenbomen géén knip was aangebracht en dat er bij die boom geen verkaling is opgetreden.
3.7.6.
In de overgelegde deskundigenrapporten is omtrent de (mogelijke) oorzaak van de geconstateerde problemen het volgende vermeld.
De deskundige [de deskundige van NAK-tuinbouw] van NAK-tuinbouw concludeert dat de verkaling niet in relatie kan worden gebracht met de kwaliteit van de geleverde bomen maar dat de oorzaak ergens anders moet worden gezocht. [de deskundige van NAK-tuinbouw] noemt als mogelijke oorzaken (naast besmetting met Monillia Laxa, waarvan uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat daarvan geen sprake was): droogtestress tijdens de bloei en lage bodemtemperatuur tijdens de bloei.
In het rapport van de deskundige [de deskundige van DLV-plant] van DLV-plant is vastgesteld dat de kersenbomen die zijn doodgegaan bij uitgraven geen nieuwe wortels bleken te hebben aangemaakt en dat ook voor de bomen die normaal zijn uitgelopen geldt dat ze weinig wortelontwikkeling hebben. Verder wordt in dit rapport vermeld dat de bomen die verkaald zijn, dit hebben opgelopen door stress. De bomen zijn normaal uitgelopen, hebben gebloeid maar zij hebben het verder niet kunnen redden.
De deskundige [de deskundige van Agro Expertiseburo] van Agro Expertiseburo acht droogte en te lage bodemtemperaturen zeer onwaarschijnlijk als oorzaken voor de geconstateerde problemen, dit gelet op de omstandigheden dat sprake is van teelt in de kas na een winter met extreem hoge temperaturen en de aanwezigheid van een beregeningsinstallatie in de kas. Ook de deskundige [de deskundige van Agro Expertiseburo] heeft geconstateerd dat sprake was van onvoldoende nieuwe wortelvorming bij de van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen gekochte bomen, maar kan de oorzaak daarvan niet met zekerheid aantonen. Gelet op het feit dat de (vijf) bomen die naar [getuige 1] zijn gegaan vergelijkbare problemen vertonen en op het feit dat alle andere kersenbomen in de kas van Maatschap [de maatschap] een zeer goede gewasstand vertonen, concludeert [de deskundige van Agro Expertiseburo] dat de problemen het gevolg zijn van omstandigheden die zich in de opkweek hebben voorgedaan.
De deskundige [consultancy & expertise] van [consultancy & expertise] Consultancy & Expertise heeft geconcludeerd dat de manier van behandelen van de kersenbomen na het rooien door Maatschap [de maatschap] bij [boomkwekerijen] Boomkwekerijen doorslaggevend is geweest voor het ontstaan van de problemen. Deze deskundige wijst erop de gemiddelde buitentemperatuur in december 2013 en januari 2014, toen de bomen bij Maatschap [de maatschap] waren ingekuild, 5 à 6 graden Celsius bedroeg en dat een boom bij die temperatuur groeiontwikkeling gaat vertonen: nieuwe cellen van met name de haarwortels worden dan al volop aangemaakt. Bij verplanten gaan die al snel verloren. Indien dan na enkele maanden de bomen wederom worden gerooid en opgeplant in een kas met ook significant hogere temperaturen dan normaal, is het verklaarbaar dat er een onbalans zal optreden met verkaling als gevolg.
3.7.7.
Naar het oordeel van het hof bieden de overgelegde deskundigenrapporten geen aanknopingspunten voor de juistheid van de stelling van Maatschap [de maatschap] dat de problemen zijn veroorzaakt doordat er sprake was van een verkeerde, te hoge knip van de kersenbomen.
3.7.8.
Ook de verklaringen van de getuigen waarnaar Maatschap [de maatschap] verwijst, bieden naar het oordeel van het hof geen aanknopingspunten voor de juistheid van de voormelde stelling van Maatschap [de maatschap] . De als getuige gehoorde [getuige 1] , die 5 kersenbomen uit partij van 450 bomen van Maatschap [de maatschap] heeft overgenomen heeft verklaard: “
Deze boompjes liepen niet goed uit. Er kwam een topje aan van een paar centimeter. Ze hebben ook nauwelijks kersen voortgebracht.”
Maatschap [de maatschap] heeft ook een schriftelijke verklaring overgelegd (productie 19 MvG) van een zekere [getuige 2] , die kersenbomen van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen zou hebben gekocht uit dezelfde partij waaruit de aan Maatschap [de maatschap] verkochte bomen zijn genomen. [boomkwekerijen] Boomkwekerijen betwist dat zij aan [getuige 2] kersenbomen heeft verkocht, maar zelfs als [getuige 2] wél bomen uit dezelfde partij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen heeft gekocht en de inhoud van de schriftelijke verklaring juist is, dan zegt dit naar het oordeel van het hof onvoldoende over de juistheid van de door Maatschap [de maatschap] beweerde oorzaak van de problemen met zijn kersenbomen.
Om die reden ziet het hof geen aanleiding om het bewijsaanbod van Maatschap [de maatschap] ter zake van de ondeugdelijkheid van de geleverde bomen te honoreren: het aanbod om [getuige 2] als getuige te horen heeft geen betrekking op de door Maatschap [de maatschap] gestelde oorzaak van de problemen met haar kersenbomen, terwijl het aanbod om [de deskundige van Agro Expertiseburo] een toelichting te laten geven op de oorzaak van de gebreken aan de bomen niets inhoudt dat niet al in diens rapport (hiervoor in 3.7.6 vermeld) is opgenomen. Voor de overige getuigen geldt dat ze al in eerste aanleg zijn gehoord en door Maatschap [de maatschap] is niet gesteld dat deze getuigen in hoger beroep meer of anders kunnen verklaren dan zij in eerste aanleg al hebben gedaan.
3.7.9.
De conclusie is dat de stelling van Maatschap [de maatschap] dat zij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen ondeugdelijke bomen geleverd heeft gekregen, niet kan worden aanvaard. De grieven 5 en 6 falen dan ook.
3.8.1.
De grieven 1 tot en met 4 hebben betrekking op de verwerping door de kantonrechter van de stelling van Maatschap [de maatschap] dat partijen zijn overeengekomen dat de koop betrekking zou hebben op NAK-gecertificeerde kersenbomen. Indien fruitbomen NAK-gecertificeerd zijn, betekent dit dat ze voldoen aan hoge kwaliteitseisen.
[boomkwekerijen] Boomkwekerijen bestrijdt dat zij NAK-gecertificeerde kersenbomen aan Maatschap [de maatschap] heeft verkocht. Zij wijst erop dat haar aanbod (productie 1 MvG), dat door Maatschap [de maatschap] is aanvaard, niet vermeldt dat het zou gaan om NAK-gecertificeerde kersenbomen. Bovendien zaten er aan de bomen die aan Maatschap [de maatschap] zijn geleverd geen labels met de vermelding dat ze NAK-gecertificeerd waren.
3.8.2.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Vast staat dat het schriftelijke aanbod, dat door Maatschap [de maatschap] is aanvaard, geen melding maakt van NAK-gecertificeerde bomen. Aan de bomen waren geen labels bevestigd waaruit de NAK-certificering zou moeten blijken.
Maatschap [de maatschap] heeft verwezen naar de factuur d.d. 4 december 2013 die zij naar aanleiding van de hier bedoelde levering van kersenbomen van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen heeft ontvangen (productie 2 MvG). Op die factuur staat vermeld:
EG-plantenpaspoort Naktuinbouw- No: [EG-plantenpaspoort]Volgens Maatschap [de maatschap] wijst dit erop dat zij wel degelijk NAK-gecertificeerde kersenbomen heeft gekocht. [boomkwekerijen] Boomkwekerijen bestrijdt dit. Zij heeft (naar het oordeel van het hof: onvoldoende betwist) gesteld dat het hier gaat om een (op grond van EG regels) verplichte nummering die door haar in haar eigen administratie wordt aangemaakt; die nummering heeft geen betrekking op certificering.
3.8.3.
Bij de beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen is niet alleen van belang wat er is vastgelegd in de schriftelijke stukken. Immers: ingevolge de jurisprudentie van de Hoge Raad (Haviltex) komt het bij de beantwoording van die vraag steeds aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
3.8.4.
Maatschap [de maatschap] stelt dat zij bij gelegenheid van de levering van de kersenbomen aan [boomkwekerijen] Boomkwekerijen heeft gevraagd om NAK-labels; van de zijde van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen zou vervolgens zijn gezegd dat die labels zouden worden nagezonden.
Maatschap [de maatschap] stelt dat [getuige 3] , die in eerste aanleg als getuige is gehoord, bij dit gesprek aanwezig was. Maatschap [de maatschap] heeft een schriftelijke verklaring van [getuige 3] overgelegd waarin dit wordt bevestigd (productie 14 MvG). Zij biedt aan [getuige 3] als getuige te doen horen.
[boomkwekerijen] Boomkwekerijen heeft de juistheid van de schriftelijke verklaring van [getuige 3] betwist. Zij ontkent met Maatschap [de maatschap] over NAK-labels te hebben gesproken en zij wijst erop dat bevestiging van NAK-labels moet geschieden op het perceel van de kweker, vóór het rooien, en dat dit door NAK-tuinbouw wordt gecontroleerd.
3.8.5.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Maatschap [de maatschap] heeft voorafgaande aan de koopovereenkomst de kwekerij van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen bezocht en aansluitend de offerte ontvangen die als productie 1 bij MvG in het geding gebracht. Door aanvaarding van het aanbod van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen is de koopovereenkomst tot stand gekomen. Door Maatschap [de maatschap] is niet gesteld dat voorafgaand aan of bij gelegenheid van het sluiten van de koopovereenkomst van de zijde van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen uitlatingen zijn gedaan die de conclusie rechtvaardigen dat zij erop mocht vertrouwen NAK-gecertificeerde kersenbomen te hebben gekocht. Dat enkele maanden later, bij het ophalen van de bomen, van de zijde van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen gezegd zou zijn dat labels zouden worden nagezonden acht het hof – indien al juist – ontoereikend om te kunnen concluderen dat [boomkwekerijen] Boomkwekerijen zich jegens Maatschap [de maatschap] had verbonden om NAK-gecertificeerde kersenbomen te leveren. Die stelling van Maatschap [de maatschap] kan dan ook niet worden aanvaard. Het hof ziet, gelet op het voorgaande, evenmin aanleiding om in te gaan op het aanbod van Maatschap [de maatschap] om [getuige 3] opnieuw als getuige te doen horen.
3.8.6.
In het licht van het voorgaande faalt ook het beroep op dwaling dat door Maatschap [de maatschap] in hoger beroep is gedaan.
3.8.7.
De conclusie is dat ook de grieven 1 tot en met 4 van Maatschap [de maatschap] falen. De op de eerdere grieven voortbouwende zevende grief, betrekking hebben op de proceskosten van de eerste aanleg, faalt eveneens.
3.8.8.
Het hof zal de vonnissen waarvan beroep bekrachtigen. De in hoger beroep vermeerderde eis is niet toewijsbaar. Maatschap [de maatschap] dient, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep;
wijst af hetgeen door Maatschap [de maatschap] bij wijze van vermeerdering van eis in hoger beroep is gevorderd;
veroordeelt Maatschap [de maatschap] in de kosten van het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van [boomkwekerijen] Boomkwekerijen op € 1.952,- voor griffierecht en op € 1.391,- voor salaris van de advocaat, en wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart de voormelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, L.S. Frakes en H. Struik en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 juli 2019.
griffier rolraadsheer