Met grief 3 komt [appellant] op tegen zijn veroordeling tot betaling van € 2.750,-- aan waardevermindering van de woning. Nu [appellant] nadrukkelijk toelicht dat [geïntimeerde] die waardevermindering van de woning geenszins onderbouwt en zelfs een taxatierapport ontbreekt, had het op de weg van [geïntimeerde] gelegen om zijn slechts algemene bewering op dit punt navolgbaar te concretiseren of adstrueren met relevante feiten of stukken. Dat [geïntimeerde] er mee volstaat om de waardevermindering vervolgens te begroten op het voornoemde bedrag is hiertoe onvoldoende. Het hof zal de veroordeling van [appellant] tot betaling van
€ 2.750,-- aan waardevermindering van de woning dan ook vernietigen en de vordering van [geïntimeerde] in zoverre alsnog afwijzen. Grief 3 van [appellant] slaagt.
6.6.3Met betrekking tot de op 16 februari 2011 aangetroffen hennepplantage betwist [appellant] onvoldoende zijn aansprakelijkheid als zodanig, maar bestrijdt [appellant] met name de gestelde schade die [geïntimeerde] als gevolg daarvan zegt te hebben geleden.
6.6.3.1 Voor de geclaimde € 1.990,-- aan schilderskosten heeft [geïntimeerde] een op 26 februari 2011 gedateerde offerte van Schildersbedrijf [schildersbedrijf] overgelegd. Na betwisting stelt [geïntimeerde] dat hij die € 1.990,-- ook echt aan schilderskosten in de beschadigde kamers waar de hennepplantage was, heeft betaald. Dit vindt steun in een door [geïntimeerde] overgelegde factuur van Schildersbedrijf [schildersbedrijf] van 13 mei 2011, die blijkens de in rekening gebrachte bedragen voortbouwt op de aanvankelijke offerte. Die factuur vermeldt een in rekening gebracht bedrag van € 2.105,79 voor schilderwerk binnen met meerwerk buiten en betreft voor een bedrag van € 1.990,-- het schilderwerk binnen inclusief btw. Het hof oordeelt deze geclaimde € 1.990,-- toewijsbaar.
6.6.3.2 [geïntimeerde] claimt € 897,51 aan slaapkamervloerschade, € 1.800,14 aan kantoorvloerschade en € 654,50 aan schuur- of lakkosten vloer en overlegt hiertoe drie op 1 maart 2011 gedateerde offertes van [parket service] Parket Service. Ondanks dat [appellant] nadrukkelijk betwist dat die kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt, volstaat [geïntimeerde] slechts met de (te) abstracte bewering dat hij deze geoffreerde bedragen aan schilderskosten ook heeft betaald. Deze kosten zijn reeds vanwege het ontbreken van de benodigde nadere onderbouwing of adstruering niet toewijsbaar.
6.6.3.3 Voor de door [geïntimeerde] geclaimde € 833,-- aan [containers] containers heeft [geïntimeerde] een op 26 februari 2011 gedateerde factuur van [transport] Transport overgelegd. Die factuur vermeldt dat daarbij kosten in rekening zijn gebracht voor het afvoeren van huisraad. Na de door [geïntimeerde] gegeven verduidelijking dat het voornamelijk de afvoer van overgebleven materialen van de hennepplantage betrof, oordeelt het hof deze geclaimde
€ 833,-- onvoldoende weersproken en toewijsbaar.
6.6.3.4 [appellant] betwist nadrukkelijk de door [geïntimeerde] geclaimde € 1.275,-- aan opruimkosten, de geclaimde € 120,-- aan stratenmakerskosten, de geclaimde € 844,-- aan schoonmakerskosten, de geclaimde € 350,-- aan timmermanskosten en de geclaimde € 50,-- aan kosten brievenbus. Hoewel het gezien die verschillende betwistingen op de weg van [geïntimeerde] had gelegen de benodigde nadere onderbouwing of adstruering met relevante feiten of stukken te verschaffen, ontbreekt deze steeds en volstaat [geïntimeerde] voor al die kosten met slechts een (te) vage of algemene toelichting en bewering dat die kosten steeds de genoemde bedragen hebben bedragen. Al hierom zijn deze kosten niet toewijsbaar.
6.6.3.5 Met betrekking tot de geclaimde € 800,-- aan kosten [elektra] Elektra verduidelijkt [geïntimeerde] na betwisting nader dat vanwege de ontmantelde hennepplantage in kamers de elektra gecontroleerd en gerepareerd moest worden, waarbij het ging om contactdozen, lampen en bedradingen. Dit vindt steun in een door [geïntimeerde] overgelegde factuur van [elektra] , gedateerd op 29 maart 2011. Die factuur vermeldt een in rekening gebracht bedrag van € 806,07 voor diverse lampen, diverse elektra materialen en een inbouw magnetron. Het hof oordeelt deze geclaimde € 800,-- toewijsbaar.
6.6.3.6 [geïntimeerde] claimt verder € 250,-- aan kosten voor nieuwe lampen/matten,
€ 175,-- aan planten, € 150,-- aan waterpomphuur, € 704,-- aan huur hetelucht, € 200,-- aan kosten buitenschilder, € 100,-- aan heraansluitingskosten Enexis, € 2.250,-- voor 5-meter-klerenkasten, € 225,-- voor twee badkamerkasten, € 125,-- voor een opbergkast, € 2.250,-- voor een kantoormeubel, € 25,-- aan openhaardgereedschap, € 25,-- aan boekenplanken,
€ 225,-- aan gordijn(stang)kosten, € 75,-- aan traphekken en € 175,-- aan deuren met sluitwerk. Hoewel dat gezien de betwistingen ervan op zijn weg had gelegen, volstaat [geïntimeerde] voor al die kosten met slechts een (te) vage of algemene toelichting en bewering dat die kosten steeds de genoemde bedragen hebben bedragen. Met name ontbreekt steeds de benodigde nadere concretisering of adstruering met relevante feiten of stukken, zodat al deze kosten reeds vanwege het ontbreken daarvan niet toewijsbaar zijn.
6.6.3.7 Voor de geclaimde € 533,72 aan sloten legt [geïntimeerde] een op 24 februari 2011 gedateerde factuur van Allround Klussenbedrijf [allround klussenbedrijf] over. [geïntimeerde] licht toe dat de sleutels van de woning niet werden ingeleverd, zodat hij sloten moest laten verangen voor de hierbij gefactureerde kosten. Het hof oordeelt deze geclaimde € 533,72 onvoldoende weersproken en toewijsbaar.
6.6.4Het voorgaande brengt het hof ertoe om de uitgesproken veroordeling van [appellant] tot betaling van € 17.101,87 aan herstelkosten voor de woning te vernietigen en hem te veroordelen tot betaling van (€ 1.990,-- + € 833,-- + € 800,-- + € 533,72 =) € 4.156,72 aan herstelkosten voor de woning. Alleen in zoverre slaagt grief 4.
6.7.1Met grief 5 keert [appellant] zich tegen zijn veroordeling tot betaling van € 630,70 aan buitengerechtelijke (incasso)kosten en proceskosten, allebei te vermeerderen met rente.
Nu [geïntimeerde] aangeeft vanwege onbekendheid met diens nieuwe woon- en/of verblijfplaats niet met [appellant] te hebben kunnen corresponderen, stelt [geïntimeerde] geen werkzaamheden die voor afzonderlijke vergoeding door [appellant] in aanmerking kunnen komen en zal het hof de uitgesproken veroordeling van [appellant] tot betaling van € 630,70 aan buitengerechtelijke (incasso)kosten vernietigen. In zoverre treft grief 5 doel.
Als de in eerste aanleg overwegend in het ongelijk gestelde partij is [appellant] door de kantonrechter terecht in de proces- en nakosten veroordeeld, zodat het hof de veroordeling van [appellant] tot betaling van proces- en nakosten zal bekrachtigen. De daarvoor door de kantonrechter gegeven rentebeslissingen zijn niet afzonderlijk weersproken en zullen ook worden bekrachtigd. In zoverre faalt grief 5.