In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bevel tot gevangenhouding van 90 dagen van de verdachte, die wordt verdacht van betrokkenheid bij een drugslaboratorium. De verdachte is eigenaar van een perceel waarop een vakantiewoning en een loods staan. In de loods is een drugslaboratorium aangetroffen, waar op grote schaal MDMA werd geproduceerd. Het hof oordeelt dat het volstrekt onaannemelijk is dat de verdachte niets heeft gemerkt van de activiteiten in de loods. De verdachte heeft verklaard dat hij de loods en de vakantiewoning heeft verhuurd, maar kan geen bewijs overleggen van deze verhuur. Het hof stelt vast dat van eigenaren van ruimten die geschikt zijn voor de productie van synthetische drugs verwacht mag worden dat zij zich laten informeren over het gebruik van die ruimten en toezicht houden. Het hof concludeert dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte en dat er een gevaar voor herhaling bestaat. De voorlopige hechtenis wordt niet geschorst, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Het hof wijst het hoger beroep af en bevestigt de beschikking van de rechtbank.