ECLI:NL:GHSHE:2019:2361

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
5 juli 2019
Zaaknummer
20-000707-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepteelt en diefstal van elektriciteit na onderzoek naar betrokkenheid verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van diefstal van elektriciteit, maar was wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 4305 hennepplanten. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof constateert dat de omstandigheden die naar voren zijn gekomen tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet voldoende bewijs opleveren voor de wetenschap van de verdachte over de hennepkwekerij. De verdachte ontkende te weten dat er een hennepkwekerij op zijn terrein was en het hof oordeelt dat het niet buiten redelijke twijfel kan worden uitgesloten dat derden zonder medeweten van de verdachte de kwekerij hebben geëxploiteerd. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft het hof de benadeelde partij, [Elektriciteitsmaatschappij] B.V., niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. Het hof heeft de benadeelde partij in de proceskosten van de verdachte veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-000707-16
Uitspraak : 2 juli 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 1 maart 2016 in de strafzaak met parketnummer 01-879631-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1957,
wonende te [woonadres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal van elektriciteit door middel van braak en/of verbreking. De rechtbank heeft het onder feit 1 tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben van 4305 hennepplanten bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts heeft de rechtbank de benadeelde partij [Elektriciteitsmaatschappij] B.V. niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Namens de verdachte en door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte zal vrijspreken van hetgeen aan hem onder feit 1 en feit 2 ten laste is gelegd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding.
De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd. De verdediging heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet in de vordering tot schadevergoeding kan worden ontvangen.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 20 april 2015 te Uden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (op het perceel [adres] ) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4305 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 20 april 2015 te Uden, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [Elektriciteitsmaatschappij] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte staat ingevolge hetgeen onder feit 1 aan hem ten laste is gelegd terecht ter zake van het, al dan niet in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk telen, bereiden, bewerken en/of verwerken, dan wel opzettelijk aanwezig hebben van 4305 hennepplanten. Voorts is onder feit 2 aan de verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid elektriciteit, verkregen door middel van braak en/of verbreking, welke elektriciteit ten behoeve van de exploitatie van de hennepkwekerij illegaal is afgenomen.
Voor een bewezenverklaring van beide feiten is vereist dat in rechte komt vast te staan dat de verdachte wetenschap had van genoemde hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit.
In dat verband overweegt het hof als volgt.
Aan de [adres] te Uden bevindt zich een voormalige, niet bewoonde, boerderij met daarachter drie schuren. De boerderij en schuren verkeren in vervallen staat. Het perceel staat te koop en er staat niemand op het adres ingeschreven.
De verdachte is, zoals ook uit de kadastergegevens naar voren komt, samen met zijn echtgenote sinds 20 mei 1999 eigenaar van twee percelen met opstallen, kadastraal bekend gemeente Uden, nummers [perceelaanduiding 1] en [perceelaanduiding 2] , gelegen aan de [adres] te Uden. De verdachte heeft altijd de wens gehad om de boerderij en stallen op genoemde percelen te slopen en daarvoor in de plaats twee nieuwe woningen te bouwen. Tot op heden is dat echter niet van de grond gekomen. De daarover gevoerde gesprekken met de gemeente, teneinde voor de sloop en nieuwbouw een vergunning te verkrijgen, zijn tot nu toe vruchteloos gebleken.
De verdachte heeft telkenmale ontkend dat hij wist dat in een van de schuren een hennepkwekerij was gevestigd en dat hij daar iets mee van doen heeft gehad. De verdachte komt naar eigen zeggen hooguit één tot twee keer per jaar op de percelen.
Eén van de schuren, niet zijnde de middelste schuur waarin de kwekerij is aangetroffen, had de verdachte verhuurd aan [huurder] . [huurder] zou daarin paardenbenodigdheden opslaan. Ten bewijze van de verhuur van de schuur is door de verdachte aan de politie een huurovereenkomst overgelegd.
Met betrekking tot de elektriciteitsvoorziening op het perceel heeft de verdachte verklaard dat hij ervan uitging dat deze al sinds 2005 was afgesloten, aangezien hij daartoe aan de netbeheerder opdracht had gegeven, van de afsluiting een bevestiging heeft ontvangen en geen vastrecht meer hoefde te betalen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in een van de schuren. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat er in de periode van 16 maart 2015 tot 24 maart 2015 en van 2 april tot 10 april 2015 netwerkmetingen hebben plaatsgevonden aan de [adres] te Uden. Uit de grafieken, waarin de resultaten van deze metingen zijn vervat, is een piekbelasting te zien en een schakelpatroon dat typisch is voor het kweken van hennep. Voorts is te zien dat het gemeten stroomverbruik vanaf 8 april 2015 laat in de middag zeer fors daalt en vervolgens afneemt tot een minimum. Vanaf 10 april 2015 in de ochtend is een hervatting te zien van de voor hennepkweek typische belasting van het netwerk, waarna vervolgens de meting die dag eindigt om 14.00 uur. Uit de grafiek van de netwerkmeting blijkt aldus dat de hennepkwekerij is afgeschakeld op 8 april 2015, nadat [controleur] van [Elektriciteitsmaatschappij] B.V. op 8 april 2015 met de verdachte een afspraak had gemaakt om op 9 april 2015 langs te komen voor een controle. Op 9 april 2015 heeft de controle op het perceel aan de [adres] te Uden plaatsgevonden. De verdachte heeft daarover verklaard dat alleen hij, controleur [controleur] van [Elektriciteitsmaatschappij] B.V., alsook wellicht zijn echtgenote, op de hoogte waren van de controle. Na de controle is de afschakeling van de elektriciteit geëindigd op 10 april 2015. Uit deze omstandigheid, in combinatie met het feit dat de verdachte als eigenaar verantwoordelijk is voor het pand en daar toegang toe had, heeft de rechtbank afgeleid dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in een van zijn schuren.
Het hof overweegt als volgt.
Het dossier geeft blijk van een aantal opmerkelijke omstandigheden. Zo heeft [huurder] verklaard dat hij het huurcontract met de verdachte niet kent en heeft de politie geconcludeerd dat sprake moet zijn van een vals opgesteld huurcontract. Dit huurcontract heeft echter geen betrekking op de schuur waar de hennepkwekerij is gevonden.
Voorts wijst, conform de rechtbank heeft geoordeeld, de afschakeling van de elektriciteitsvoorziening op 8 april 2015 en hervatting daarvan op 10 april 2015 in de ochtend, in de richting van betrokkenheid van verdachte.
Verdachte is eigenaar van de panden en percelen en in beginsel verantwoordelijk voor hetgeen zich daar afspeelt. Ter terechtzitting in hoger beroep is met de verdachte gesproken over zijn bezoeken aan het terrein (1 à 2 keer per jaar) en met name over hetgeen hij daarbij heeft kunnen waarnemen, bijvoorbeeld de aanwezigheid van nieuwe ontluchtingspijpen op de stal waar de kwekerij aanwezig was. Niet gebleken is echter dat gezegd kan worden dat zulks voor verdachte waarneembaar moet zijn geweest. Verder heeft hij een verklaring gegeven voor (mogelijk) verdachte telefonische contacten.
Het hof stelt daarnaast vast dat op het terrein nog een persoon regelmatig aanwezig was die (met toestemming van de verdachte) gebruik maakte van de paardenwei en de stal, welke deels was verhuurd aan [huurder] . Deze persoon heeft verklaard over een busje, over auto’s en mannen die hij heeft waargenomen op het terrein. Echter is daaruit niet gebleken van een mogelijke connectie met de verdachte.
Het hof constateert dat bovengenoemde omstandigheden, niet op zichzelf maar ook niet in onderlinge samenhang bezien, redengevend zijn voor het bewijs dat betrokkene wetenschap had van de kwekerij. Het hof is derhalve, anders dan de rechtbank, maar met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat, mede gelet op de afgelegen situering en vervallen staat van de opstallen, niet buiten redelijke twijfel kan worden uitgesloten dat een of meer derden zonder medeweten van de verdachte de hennepkwekerij hebben geëxploiteerd en ten behoeve daarvan illegaal elektriciteit hebben afgenomen.
Bij die stand van zaken schiet het bewijs aldus tekort, om welke reden de verdachte integraal van hetgeen aan hem onder feit 1 en feit 2 ten laste is gelegd zal worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [Elektriciteitsmaatschappij] B.V.
De benadeelde partij [Elektriciteitsmaatschappij] B.V. heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot vergoeding van een bedrag van € 14.235,03 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op een bedrag aan illegaal afgenomen energie en diverse daarmee samenhangende kosten. Voorts is een bedrag van € 768,00 aan proceskosten gevorderd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de gemachtigde van de benadeelde partij de vordering verminderd, in die zin dat thans primair een bedrag van € 13.132,45 en subsidiair een bedrag van € 6.100,07 wordt gevorderd, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente.
Nu aan de verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding.
Het hof zal daarnaast overgaan tot veroordeling van de benadeelde partij in de proceskosten aan de zijde van de verdachte, tot op heden begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [Elektriciteitsmaatschappij] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
verwijst de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. drs. P. Fortuin en mr. J.J.M. Gielen-Winkster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.N. van Veen, griffier,
en op 2 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.