In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over een koopovereenkomst van een aanhangwagen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.I. Cambier, heeft de zaak aangespannen tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P.H. Pijpelink. De kern van het geschil draait om de non-conformiteit van de aanhangwagen, waarbij bijzondere gebruiksaspecten die bij het aangaan van de overeenkomst waren voorzien, een belangrijke rol spelen. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 2 februari 2016, 5 april 2016, 27 juni 2017 en 30 januari 2018, waarin het verloop van de procedure en de verwachtingen omtrent deskundigenrapporten zijn besproken.
In het tussenarrest van 30 januari 2018 heeft het hof vastgesteld dat het geding buiten bezwaar van de boedel wordt voortgezet. De partijen hebben vervolgens arrest gevraagd, en het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van appellant. In de vrijwaringszaak met zaaknummer 200.169.504/01 is op 1 februari 2019 een deskundigenbericht uitgebracht, dat van belang is voor de onderhavige procedure. Het hof heeft in deze zaak geconcludeerd dat de aanhanger stabiel is en voldoet aan de gestelde specificaties, en heeft de vordering van de appellant tegen de B.V. afgewezen.
Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om in te gaan op de consequenties van het eindarrest in de vrijwaringszaak voor de onderhavige zaak en heeft hen aangeraden om een onderlinge regeling van het geschil te beproeven. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2019, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen voor verdere akten.