ECLI:NL:GHSHE:2019:2343

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
200.169.181_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koopovereenkomst en non-conformiteit van een aanhangwagen met bijzonder gebruik

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over een koopovereenkomst van een aanhangwagen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.I. Cambier, heeft de zaak aangespannen tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P.H. Pijpelink. De kern van het geschil draait om de non-conformiteit van de aanhangwagen, waarbij bijzondere gebruiksaspecten die bij het aangaan van de overeenkomst waren voorzien, een belangrijke rol spelen. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 2 februari 2016, 5 april 2016, 27 juni 2017 en 30 januari 2018, waarin het verloop van de procedure en de verwachtingen omtrent deskundigenrapporten zijn besproken.

In het tussenarrest van 30 januari 2018 heeft het hof vastgesteld dat het geding buiten bezwaar van de boedel wordt voortgezet. De partijen hebben vervolgens arrest gevraagd, en het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van appellant. In de vrijwaringszaak met zaaknummer 200.169.504/01 is op 1 februari 2019 een deskundigenbericht uitgebracht, dat van belang is voor de onderhavige procedure. Het hof heeft in deze zaak geconcludeerd dat de aanhanger stabiel is en voldoet aan de gestelde specificaties, en heeft de vordering van de appellant tegen de B.V. afgewezen.

Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om in te gaan op de consequenties van het eindarrest in de vrijwaringszaak voor de onderhavige zaak en heeft hen aangeraden om een onderlinge regeling van het geschil te beproeven. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2019, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen voor verdere akten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.169.181/01
arrest van 2 juli 2019
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
verder: [appellant] ,
advocaat: mr. A.I. Cambier te Axel,
tegen
[geïntimeerde] ,
h.o.d.n. [handelsnaam geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.H. Pijpelink te Terneuzen,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 2 februari 2016, 5 april 2016, 27 juni 2017 en 30 januari 2018 in het hoger beroep van de door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer 206715/10-1512 gewezen vonnissen van 11 juni 2014 en 1 april 2015.

12.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 30 januari 2018;
  • de akte van [appellant] van 8 mei 2018;
  • de antwoordakte van [geïntimeerde] van 5 juni 2018;
  • de akte van [appellant] van 5 maart 2019 met producties en (voorwaardelijke) eiswijziging;
  • de antwoordakte van [geïntimeerde] van 2 april 2019 met producties.
Partijen hebben arrest gevraagd.

13.De verdere beoordeling

13.1
Bij tussenarrest van 30 januari 2018 heeft het hof vastgesteld dat het geding buiten bezwaar van de boedel wordt voortgezet, de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van appellant met het in dat tussenarrest onder 10.6 vermelde doel en iedere verdere beslissing aangehouden.
13.2
Zoals in het tussenarrest van 30 januari 2018 onder 10.6 vermeld, werd in de zaak met zaaknummer 200.169.504/01 het deskundigenbericht op korte termijn verwacht en is onder verwijzing naar tussenarrest van 5 april 2016 de onderhavige zaak opnieuw aangehouden. In dat tussenarrest was besloten tot aanhouding omdat dit rapport wellicht ook van belang is voor de onderhavige procedure en om zo tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. Daaraan is toegevoegd dat van partijen wordt verwacht dat zij dat rapport in geding zullen brengen (r.o. 5.4).
13.3
Inmiddels is in de vrijwaringszaak met zaaknummer 200.169.504/01 op 1 februari 2019 het (lang) verwachte deskundigenbericht uitgebracht. In de onderhavige hoofdzaak hebben partijen het deskundigenbericht en de memorie na deskundigenbericht overgelegd die [appellant] in die zaak heeft genomen. In die zaak heeft echter niet alleen [appellant] een memorie na deskundigenbericht genomen, maar ook diens wederpartij [B.V.] .
13.4
Bij arrest van heden heeft het hof in de zaak met zaaknummer 200.169.504/01 het deskundigenbericht overgenomen en geconcludeerd dat de aanhanger stabiel is en voldoet aan de daaraan gestelde specificatie. De vordering van [appellant] tegen [B.V.] is vervolgens afgewezen met veroordeling van [appellant] in de kosten.
13.5
Bij deze stand van zaken acht het hof het aangewezen partijen in de gelegenheid te stellen bij akte kort in te gaan op de consequenties van het eindarrest in de vrijwaringszaak voor de onderhavige zaak.
13.6
Het hof geeft partijen in overweging om alsnog een onderlinge regeling van het geschil te beproeven. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

14.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 30 juli 2019 voor akte aan de zijde van appellant met het hiervoor onder 13.5 vermelde doel (daarna antwoordakte geïntimeerde);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 juli 2019.
griffier rolraadsheer