ECLI:NL:GHSHE:2019:2333

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
200.169.504_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de stabiliteit van een aanhangwagen en deskundigenonderzoek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], h.o.d.n. [service], tegen [geïntimeerde], [transportmaterieel] Transportmaterieel BV, over de stabiliteit van een aanhangwagen. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof van 5 april 2016 en 16 augustus 2016, waarin werd bepaald dat een deskundige, de heer B. van der Horst, zou worden ingeschakeld om de stabiliteit van de aanhangwagen te onderzoeken. De deskundige heeft op 1 februari 2019 zijn rapport gepresenteerd, waarin hij concludeert dat de aanhangwagen in zowel beladen als onbeladen toestand stabiel is. De deskundige heeft ook de vragen beantwoord die hem door het hof waren voorgelegd, waaronder de geschiktheid van de aanhangwagen voor het vervoer van strobalen en de invloed van bepaalde aanpassingen op de stabiliteit.

Tijdens de procedure heeft [appellant] kritiek geuit op het deskundigenrapport en aanvullende documenten ingediend, waaronder een inspectierapport uit 2013. [geïntimeerde] heeft deze kritiek bestreden en gesteld dat de deskundige zijn bevindingen adequaat heeft onderbouwd. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat het deskundigenrapport voldoet aan de eisen en dat de bevindingen van de deskundige niet zijn weerlegd door de argumenten van [appellant].

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 april 2015 bekrachtigd, waarbij werd geoordeeld dat [geïntimeerde] niet aansprakelijk is voor de gestelde non-conformiteit van de aanhangwagen. [appellant] is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, inclusief de kosten van de deskundige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.169.504/01
arrest van 2 juli 2019
in de zaak van
[appellant] ,
h.o.d.n. [service] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. A.I. Cambier te Axel,
tegen:
[transportmaterieel] Transportmaterieel BV,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. K. Durlik te Veghel,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 5 april 2016 en 16 augustus 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer C02/279371/HA ZA 14-247 gewezen vonnis van 1 april 2015.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 16 augustus 2016;
  • de beslissing van het hof van 27 december 2016 waarbij het bezwaar van [appellant] tegen de hoogte van het voorschot van de deskundige ongegrond is verklaard;
  • het deskundigenbericht van de heer B. van der Horst van 1 februari 2019;
  • de memorie na deskundigenbericht van [appellant] van 5 maart 2019 met producties;
  • de beslissing van het hof van 22 maart 2019 waarbij de schadeloosstelling en het loon van de deskundige zijn vastgesteld op € 8.948,86 inclusief btw;
  • de memorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde] van 2 april 2019.
Partijen hebben arrest gevraagd.

9.De verdere beoordeling

9.1
Bij tussenarrest van 16 augustus 2016 heeft het hof bepaald dat een onderzoek door een deskundige zal worden verricht naar de in rechtsoverweging 6.3 van dat arrest geformuleerde vragen en tot deskundige benoemd de heer B. van der Horst van [automotive] Automotive. Bij deskundigenbericht van 1 februari 2019 heeft de deskundige deze vragen beantwoord.
9.2
De vraagstelling aan de deskundige luidt als volgt (met nummering van de vragen als in het deskundigenbericht):
is de aanhangwagen stabiel; is de aanhangwagen (in)stabiel als deze is beladen tot het (vrijwel) maximale laadvermogen; was de aanhangwagen instabiel in het jaar na de aflevering?
zo de aanhangwagen niet optimaal stabiel is, wat is de oorzaak van de eventuele instabiliteit, waaraan is dit te wijten en in welke mate is de aanhangwagen instabiel?
is de aanhangwagen geschikt voor het doel waartoe deze bestemd was?
voldoet de aanhangwagen aan de technische omschrijving die bij de opdrachtbevestiging is gevoegd en zo nee, welke verschillen zijn er en wat is daarvan het gevolg voor de stabiliteit?
wat is de invloed van het aanbrengen van een aantal materiaalkisten en touwhaken op de stabiliteit?
is de instabiliteit eenvoudig te herstellen (waarom zijn eerdere pogingen tot herstel mislukt?), wat moet daarvoor gebeuren (volstaat het aanbrengen van zwaardere dwarsprofielen?), wat zijn de kosten daarvan en is herstel nog wel verantwoord gelet op de ouderdom van de aanhangwagen?
wat acht de deskundige verder van belang voor de beoordeling van de eventuele non-conformiteit?
9.3
De deskundige heeft in zijn rapport zijn bevindingen weergegeven van de inspectie van de aanhangwagen en van de tests die daarmee in beladen en onbeladen toestand zijn uitgevoerd. Vervolgens heeft de deskundige de hem voorgelegde vragen als volgt beantwoord:
Ad 1)
Wij zijn van mening dat de aanhangwagen in zowel onbeladen als in onbeladen toestand voldoende stabiel is. Door het uitlezen van het EBS systeem wordt dit ook bevestigd. De aanhangwagen bevond zich ten tijde van de door ons verrichte inspectie en proefrit in de staat zoals deze destijds werd afgeleverd. Wij hebben geen afwijkingen of aanwijzingen aan de aanhangwagen aangetroffen die erop zouden kunnen duiden dat de aanhangwagen in het jaar na de aflevering wel instabiel zou zijn geweest.
Ad 2)
Zoals vermeld in ons antwoord op vraag 1 is de aanhangwagen door ons stabiel bevonden en hebben wij geen afwijkingen aangetroffen die de vermeende instabiliteit zouden kunnen verklaren.
Ad 3)
De aanhangwagen is in onze ogen minder geschikt voor de transporten van strobalen, waarvan wij hebben begrepen dat de aanhangwagen daar hoofdzakelijk door de eigenaar voor is ingezet.
Aanhangwagens met middenassen, een zogenaamde middenasser, zoals ook onderhavige aanhangwagen, zijn door de mogelijkheid om deze kort achter de motorwagen te kunnen koppelen, zeer geschikt voor transport van grotere volumes ten opzichte van aanhangwagens met een gestuurde vooras, een zogenaamde schamelwagen.
Het is in de transportsector ook algemeen bekend dat een middenasser een ander weggedrag vertoont dan een schamelwagen en -in verhouding- minder stabiel is. Zeker bij een zware lading.
Het vervoer van strobalen op een middenasser is mogelijk, maar daarbij zal men de wijze van beladen (stapelen), de wettelijk toegestane maximaal lengte, breedte en hoogte van de lading, en het wettelijke toegestane maximale gewicht van de lading zeker in acht moeten nemen.
Ad 4)
De aanhangwagen in [de] staat zoals die destijds is afgeleverd (zoals die door ons tijdens de tweede dag van onze door ons verrichte inspectie van 2 oktober 2018 is gezien), voldoet aan de technische omschrijving zoals op de opdrachtbevestiging is aangegeven.
Ad 5)
De touwhaken en een aantal materiaalkisten waren ten tijde van het door ons verrichte onderzoek niet meer aanwezig. Derhalve kunnen wij de eventuele invloed daarvan op de stabiliteit niet meer vaststellen.
Ad 6)
Er is ons inziens geen sprake van instabiliteit. De aanhangwagen vertoont ook geen mankementen die van invloed zijn op de stabiliteit.
Ad 7)
Wij zijn van mening dat de aanhangwagen voldoet aan de daaraan gestelde specificatie. Er is volgens ons geen sprake van non-conformiteit.
9.4
De deskundige heeft in zijn rapport vermeld dat hij het conceptrapport naar beide partijen heeft gezonden en dat [geïntimeerde] daarop heeft laten weten geen opmerkingen te hebben. De opmerkingen bij het conceptrapport die de deskundige van de kant van [appellant] heeft ontvangen, zijn door de deskundige in het definitieve rapport weergegeven en van zijn reactie voorzien. Tot wijziging van zijn bevindingen en conclusies heeft dit commentaar niet geleid.
9.5
In zijn memorie na deskundigenbericht merkt [appellant] op dat zijn reactie op het concept bij brief van 20 december 2018 door de deskundige in zijn rapport wel is besproken, maar dat zijn brief met de daarbij gevoegde bijlagen niet in het rapport is opgenomen. In verband hiermee legt hij bij zijn memorie een van die bijlagen, een e-mail van [partijdeskundige] van 11 december 2018 over, waarin deze concludeert dat sprake is van zeer instabiel gedrag van de aanhanger. Ook de chauffeur die tijdens het onderzoek met de aanhanger heeft gereden en een chauffeur die in het verleden chauffeurswerk voor [transportbedrijf] hebben verricht hebben volgens [appellant] bedenkingen bij de stabiliteit van de aanhanger. In dit verband legt [appellant] tevens een inspectierapport over dat in 2013 in opdracht van [transportbedrijf] is opgesteld. Ten slotte voert [appellant] aan dat de aanhanger bedoeld was voor het vervoer van stro en hooi en dat deze daar minder geschikt voor is.
9.6
In haar memorie na deskundigenbericht heeft [geïntimeerde] de kritiek van [appellant] op het deskundigenbericht bestreden. Volgens haar betekenen de producties die [appellant] heeft overgelegd niet dat de bevindingen en conclusies van de deskundige onjuist zijn. Volgens [geïntimeerde] heeft de deskundige de opmerkingen van [partijdeskundige] in zijn rapport al weerlegd en doen de verklaringen van de chauffeurs geen afbreuk aan het deskundigenbericht. Het rapport uit 2013 dient volgens [geïntimeerde] buiten beschouwing te blijven nu zij bij de totstandkoming daarvan niet is betrokken. Dat de aanhanger uitdrukkelijk was bestemd voor het vervoer van hooi en stro is door [appellant] niet eerder in de procedure naar voren gebracht en blijkt ook niet uit de technische specificaties die zijn overgelegd. De deskundige heeft overigens geconcludeerd dat de aanhanger geschikt is voor dat doel mits de wettelijke en andere vereisten voor het beladen in acht worden genomen, aldus [geïntimeerde] .
9.7
Het hof overweegt hierover het volgende. In zijn definitieve rapport heeft de deskundige het commentaar van [appellant] op het conceptrapport uitgebreid besproken en duidelijk gemotiveerd waarom dit commentaar geen afbreuk doet aan zijn bevindingen en conclusies. Hetgeen [appellant] vervolgens in zijn memorie na deskundigenbericht heeft aangevoerd is door [geïntimeerde] in haar memorie na deskundigenbericht overtuigend weerlegd en doet ook naar het oordeel van het hof op geen enkele wijze afbreuk aan de bevindingen en conclusies van de deskundige. [appellant] heeft in de procedure niet eerder aangevoerd dat bij de vraag of de aanhanger al dan niet voldoet aan de overeengekomen specificaties mede betrokken dient te worden dat deze bestemd was voor het vervoer van stro en hooi. Dat de aanhanger moest voldoen aan bepaalde vereisten die daar specifiek mee samenhangen is door [appellant] verder ook niet met concrete gegevens onderbouwd. Zoals [geïntimeerde] terecht opmerkt aan het einde van haar memorie na deskundigenbericht is uit het deskundigenbericht komen vast te staan dat de aanhangwagen stabiel is, zelfs indien strobalen worden vervoerd die niet op de meest stabiele wijze zijn beladen. Wat het inspectierapport uit 2013 betreft stelt het hof vast dat [appellant] niet vermeldt welke argumenten hij aan welke onderdelen van dat rapport wil ontlenen, nog afgezien van de omstandigheid dat hij nalaat te verklaren waarom dit rapport eerst in dit - late - stadium van de procedure door hem wordt ingebracht. Alles bij elkaar doet hetgeen [appellant] in zijn memorie na deskundigenbericht heeft aangevoerd niet af aan de conclusie van de deskundige dat de aanhanger stabiel is en voldoet aan de daaraan gestelde specificatie. Dat komt overigens, zoals [appellant] zelf ook memoreert, overeen met het standpunt dat [appellant] steeds heeft ingenomen.
9.8
Naar het oordeel van het hof voldoet het deskundigenbericht zowel naar de wijze van tot stand komen als naar de inhoud aan de eisen die daaraan gesteld kunnen en moeten worden. De vragen die de deskundige voorgelegd heeft gekregen zijn duidelijk beantwoord en de antwoorden zijn met argumenten onderbouwd. Het commentaar op het conceptrapport is adequaat behandeld en weersproken. Het hof neemt daarom het deskundigenbericht over en maakt het tot het zijne.
Conclusie
9.9
Een en ander leidt tot de slotsom dat aan de vordering van [appellant] tegen [geïntimeerde] in deze vrijwaringsprocedure de grondslag is komen te ontvallen aangezien niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] een aanhanger heeft geleverd die niet aan de overeengekomen specificaties voldeed en op die grond gehouden zou zijn tot vrijwaring van [appellant] ten aanzien van [transportbedrijf] . Het hof komt daarmee tot dezelfde conclusie als de rechtbank in het vonnis van 1 april 2015 zodat dit vonnis, zij het op andere gronden, bekrachtigd dient te worden. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kosten van de deskundige blijven voor zijn rekening.

10.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van 1 april 2015, waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.937,= aan griffierecht en op € 2.782,= aan salaris advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 juli 2019.
griffier rolr