ECLI:NL:GHSHE:2019:2332

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
200.167.784_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en de waarde van de Volkswagen Touareg

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, heeft in hoger beroep de verdeling van de huwelijksgemeenschap aangevochten, specifiek met betrekking tot de Volkswagen Touareg. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. R.A. Remport Urban, heeft in de procedure onvoldoende informatie verstrekt over de waarde van de inboedel en de Volkswagen Touareg, wat het hof heeft bemoeilijkt om een definitieve uitspraak te doen.

Het hof heeft in een tussenarrest van 22 januari 2019 al overwogen dat de man de huwelijksgemeenschap wenst te verdelen en dat de vrouw de verkoopopbrengst van de Volkswagen Touareg dient te overleggen. De vrouw heeft echter slechts een inkoopverklaring overgelegd, waaruit onduidelijkheid blijkt over de werkelijke waarde van de auto. De man heeft betoogd dat de waarde van de Volkswagen Touareg ten tijde van de inruil veel hoger was dan de door de vrouw opgegeven waarde van € 8.000,--. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw tekort is geschoten in haar informatieplicht en heeft besloten om uit te gaan van een waarde van € 24.000,-- voor de Volkswagen Touareg, wat betekent dat de vrouw de man nog een bedrag van € 12.000,-- dient te vergoeden.

Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken over de samenstelling en waarde van de inboedel. De uitspraak is gedaan op 2 juli 2019, waarbij het hof de zaak naar de rol van 23 juli 2019 heeft verwezen voor akte aan de zijde van partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.167.784/02
arrest van 2 juli 2019
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de man,
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als de vrouw,
advocaat: mr. R.A. Remport Urban te Bergen op Zoom,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 22 januari 2019 in het hoger beroep van het vonnis van 21 januari 2015, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer C/02/264845/HA ZA 13-411 gewezen tussen de man als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en de vrouw als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 22 januari 2019;
  • het journaalbericht van de advocaat van de vrouw d.d. 18 februari 2019 met bijlage;
  • de akte van de advocaat van de man met producties 1 tot en met 5 d.d. 16 april 2019;
  • de brief van de advocaat van de man d.d. 30 april 2019 met aanvullende stukken procesdossier ten behoeve van fourneren.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

9.1.
In voornoemd tussenarrest van 22 januari 2019 heeft het hof onder meer het volgende overwogen:
“6.10.4. Het hof overweegt als volgt.
De man heeft het hof gevraagd de huwelijksgemeenschap te verdelen en heeft ten aanzien van de Volkswagen Touareg voorgesteld dat deze, althans de verkoopopbrengst wordt toegedeeld aan de vrouw en dat zij ook de schuld bij Credivance krijgt toegedeeld.
Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, faalt de grief van de man ten aanzien van de schuld bij Credivance. Partijen dienen derhalve ieder de helft van deze schuld af te lossen als eigen schuld onder vrijwaring van de ander. Dit brengt mee dat het hof dient te beslissen over de inboedel en de Volkswagen Touraeg.
Nu echter partijen hebben nagelaten het hof te informeren over de waarde, de samenstelling en de wijze van verdeling van de inboedel, kan het hof de verdeling daarvan niet vaststellen. In zoverre faalt de grief van de man.
De vrouw heeft ter zitting aangeboden bewijsstukken over te leggen van de verkoop van de Volkswagen Touraeg. Het hof zal de vrouw in de gelegenheid stellen om binnen vier weken na de datum van dit arrest bij akte het verkoopcontract en of andere verificatoire bescheiden zoals een bankafschrift over te leggen. De man zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.”
Het hof heeft de zaak naar de rol van 19 februari 2019 verwezen voor akte aan de zijde van de vrouw met de in rov. 6.10.4 van dat tussenarrest vermelde doeleinden, waarna de man in de gelegenheid is gesteld hierop bij antwoordakte te reageren en is iedere verdere beslissing aangehouden.
9.2.
De vrouwheeft bij voornoemd journaalbericht van 18 februari 2019 een (kopie) “inkoopverklaring ten behoeve van de BTW” overgelegd.
9.3.
De manheeft hierop bij antwoordakte gereageerd. Hij stelt zich op het standpunt dat het niet overleggen van een originele inkoopverklaring in het nadeel van de vrouw uitgelegd dient te worden. De inkoopverklaring is ook niet goed leesbaar. De aanvankelijke inkoopprijs ad € 31.000,-- is doorgestreept en daarvoor in de plaats is een bedrag ad € 8.000, opgenomen. Het komt de man voor dat laatstgenoemd bedrag met een ander handschrift is geschreven dan het doorgestreepte bedrag van € 31.000,--. De man vraagt zich dan ook af door wie de doorhaling is geschied. De man acht een inkoopprijs van € 8.000,-- op 2 maart 2012 verre van reëel. Overigens heeft de vrouw op het moment dat zij de Volkswagen Touareg inruilde, een andere auto – een Fiat Bravo – afgenomen. Een waarde van € 31.000,-- voor de Volkswagen Touareg zou meer reëel zijn, gelet op de lage kilometerstand ten tijde van de inruil. De vrouw heeft in de procedure telkenmale verzwegen het bedrag te noemen, laat staan het originele inkoopbewijs te overleggen. Ook thans is er geen origineel bewijs. De nieuwprijs van een Volkswagen Touareg bedraagt thans € 110.000,--. De man legt stukken over waaruit blijkt dat de waarde van de Volkswagen Touareg thans bij verkoop € 9.950,-- zou bedragen. In maart 2012 moet de waarde minimaal op € 24.000,-- worden vastgesteld.
Met verwijzing naar de artikelen 21 en 22 Rv. en de artt. 3:178 lid 3, 3:194 lid 2 en 1:164 BW, meent de man dat het hof uit dient te gaan van de door hem opgegeven waarde, gelet op de proceshouding van de vrouw, althans van een waarde zoals het hof juist acht.
9.4.
Het hofoverweegt als volgt. Vaststaat dat de Volkswagen Touareg deel uit maakte van de huwelijksgemeenschap, die inmiddels ontbonden is. Verder staat vast dat de Volkswagen Touareg inmiddels is ingeruild (ook de man gaat hier van uit). Hetgeen de vrouw voor de VW Touareg heeft ontvangen (een prijs in geld en mogelijk een andere auto), moet geacht worden voor de Volkswagen in de plaats te zijn getreden en behoort daardoor tot de ontbonden huwelijksgemeenschap (art. 3:167 BW).
Het ligt – gelet ook op hetgeen in rov. 6.10.4 van het arrest van 22 januari 2019 is overwogen – op de weg van de vrouw om voldoende inzicht te verschaffen in hetgeen zij voor haar inruil heeft ontvangen. Hierin is zij tekortgeschoten. Zij heeft de ter zake op haar rustende waarheidsverplichting (art. 21 Rv) niet nageleefd. De vrouw heeft voor de rechtbank het volgende verklaard: “Het klopt dat ik de auto heb meegenomen en dat ik die heb verkocht. Ik wil, en kan omdat ik daar mij toe op dit moment psychisch niet in staat voel, de opbrengst van de auto niet mee delen” (pv, p. 2). In hoger beroep heeft de vrouw verklaard dat zij niet weigert om informatie over de verkoop van de auto te geven, maar dat zij “op eerste oproep van de kant van het gerecht de benodigde informatie [zal] verschaffen” (mva, p. 2). Nadat de vrouw ter zitting in hoger beroep heeft verklaard alsnog bewijsstukken van de verkoop van de auto te zullen indienen, en het hof haar daartoe in het tussenarrest in de gelegenheid heeft gesteld, heeft zij echter alleen maar een (kopie) “inkoopverklaring ten behoeve van de BTW” overgelegd, zonder nadere toelichting. Daarop staat weliswaar “verkoopprijs 8.000,-”, maar ook een doorgestreepte verkoopprijs van € 31.000,--. Nog daargelaten dat de vrouw niet heeft verklaard hoe zij het (lagere) bedrag van € 8.000,-- heeft ontvangen (contant of via bankoverschrijving; zij had dan mogelijk een bankafschrift kunnen overleggen waaruit blijkt dat er (slechts) een bedrag van € 8.000,-- op haar bankrekening is gestort door het autobedrijf dat de Volkswagen Touareg heeft ingenomen), heeft de vrouw voor deze doorhaling geen verklaring gegeven. In het licht van de stelling van de man dat zij de Volkswagen Touareg heeft ingeruild tegen een Fiat Bravo, dat de Volkswagen veel meer waard (namelijk € 24.000,--) een stelling die de man met stukken heeft onderbouwd) was en zij derhalve náást de door haar gestelde € 8.000,-- een Fiat Bravo zou Touareg hebben verkregen, had dit wel op haar weg gelegen. Gelet op het vorenoverwogene, in samenhang bezien, ziet het hof aanleiding en komt het het hof geraden voor om ter zake van de (inruil van de) Volkswagen Touareg uit te gaan van een door de vrouw verkregen waarde van € 24.000,--. De vrouw dient de man dan ook hoofde van haar overbedeling nog een bedrag van € 12.000,-- te vergoeden.
9.5.
Voor zover het hof uit de antwoordakte van de man moet begrijpen dat hij een beroep doet op art. 3:178 lid 3 BW, art. 3:194 lid 2 BW en 1:164 BW gaat het hof hier, onder verwijzing naar rov. 6.9.4 van het arrest van 22 januari 2019, aan voorbij.
9.6.
Zoals in rov. 6.10.4 van het arrest van 22 januari 2019 is overwogen, kan het hof de verdeling van de inboedel niet vaststellen, omdat het hof onvoldoende geïnformeerd is over de samenstelling en de waarde van de inboedel. Dit betekent dat de grief van de man in zoverre slaagt. In het tussenarrest staat dat de grief van de man faalt, maar dit is een schrijffout die herstel behoeft en ten aanzien waarvan het hof voornemens is tot herstel over te gaan (art. 31 Rv). Gelet voorts op hetgeen het hof hiervóór ten aanzien van de Volkswagen Touareg heeft overwogen en gezien de onderlinge samenhang tussen de inboedel en de Volkswagen Touareg die de man in zijn grief tot uitdrukking brengt, is het hof voorts voornemens partijen nog in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over de samenstelling en de waarde van de inboedel. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich over deze voornemens uit te laten.

10.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 23 juli 2019 voor akte aan de zijde van partijen met de hiervoor in rov. 9.6 vermelde doeleinden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en M.A. Ossentjuk en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 2 juli 2019.
griffier rolraadsheer